Gonyeriet

Het mineraal gonyeriet is een mangaan-ijzer-fylosilicaat met de chemische formule Mn2+3[Mn2+3Fe3+][(Si,Fe3+)4O10](OH,O)8. Het behoort tot de chlorietgroep.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Gonyeriet':

More information on 'Gonyeriet':

Het mineraal gonyeriet is een mangaan-ijzer-fylosilicaat met de chemische formule Mn2+3[Mn2+3Fe3+][(Si,Fe3+)4O10](OH,O)8. Het behoort tot de chlorietgroep.

Het donkerbruine of groene gonyeriet heeft een chocoladebruine streepkleur, een parelglans en een perfecte splijting volgens het kristalvlak [001]. De gemiddelde dichtheid is 3,01 en de hardheid is 2,5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal gonyeriet is genoemd naar Forest A. Gonyer (1899 - 1971), mineraloog aan Harvard.

Gonyeriet is een hydrothermaal mineraal in mangaanrijke skarns. De typelocatie is Långban in Värmland, Zweden.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van mangaan | Verbinding van ijzer

Mangaan

Mangaan is een scheikundig element met symbool Mn en atoomnummer 25. Het is een zilverkleurig overgangsmetaal.

Al sinds de prehistorie wordt mangaan gebruikt. 15.000 jaar voor het begin van onze jaartelling werd bruinsteen (mangaandioxide) al gebruikt als pigment in verf. De Egyptenaren en Romeinen pasten mangaan toe tijdens de productie van glas, zowel om kleuren toe te voegen, als om kleuren te verwijderen. De Spartanen maakten legeringen van mangaan en ijzer.

In de 17e eeuw produceerde de Duitse chemicus Johann Rudolph Glauber voor het eerst kaliumpermanganaat, een stof die veel toepassing vindt in chemische laboratoria. In het midden van de 18e eeuw werd mangaanoxide gebruikt voor chloorproductie.

De Zweedse chemicus Carl Wilhelm Scheele kwam tot de ontdekking dat mangaan een element is. Zijn collega Johann Gottlieb Gahn isoleerde zuiver mangaan in 1774 door mangaanoxide te reduceren met koolstof.

In het begin van de 19e eeuw gingen wetenschappers op zoek naar manieren waarop mangaan gebruikt kon worden in de productie van staal. In 1816 werd ontdekt dat de toevoeging van mangaan aan ijzer leidde tot een hardere staalvariant, zonder het breekbaar te maken.

Fylosilicaat

Een fylosilicaat is een silicaat waarbij de silica tetraeders volgens een platige structuur gerangschikt zijn. Tussen twee vlakken met silica tetraeders heerst een zwakke binding tussen vrije zuurstofatomen. Door deze structuur splijten fylosilicaten heel makkelijk.

Voorbeelden van fylosilicaten zijn mica's als muscoviet en biotiet en kleimineralen.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Fylosilicaat

Chloriet

Chloriet is een groep van mineralen die behoren tot de fylosilicaten. Vaak wordt met chloriet een enkel mineraal aangeduid, maar in feite bestaat chloriet uit meerdere variëteiten die op hun beurt apart benoemd zijn. De vier uitersten van de groep bestaan uit de elementen Mg, Fe, Ni of Mn:

Chlorietmineralen hebben een vorm tussen mica's en kleimineralen in en hebben de silica-tetraeders in ringen geordend. Afhankelijk van de chemische samenstelling hebben de leden van de chlorietgroep meer of minder magnesium, aluminium, ijzer of andere elementen. Over het algemeen ligt de gemiddelde soortelijke massa tussen de 2,6 en 3,2. De hardheid van chlorietmineralen varieert van 2 tot 3. De chlorieten zijn geen van allen radioactief, wat ze onderscheidt van veel kleimineralen en mica's die dat wel licht zijn.

Clinochloor, pennantiet en chamosiet zijn de meest voorkomende variëteiten.

De naam van de groep mineralen die chloriet genoemd worden, is afgeleid van het Griekse chloros, dat "groen" betekent. Dit vanwege de vaak groene kleur van chlorietmineralen.

Chloriet in al zijn samenstellingen is een zeer veel voorkomend mineraal in metamorfe- en stollingsgesteenten. Door de groene kleur is het een indicatief mineraal geworden van zogenaamde groenschist-facies; laag-metamorfe gesteenten. Ook komt chloriet veel voor in kimberlieten en pegmatieten.

Orthorhombisch

Veel vaste stoffen hebben een kristallijne structuur. Dat wil zeggen dat zij bestaan uit een regelmatige opstapeling van een structuureenheid (moleculen, ionen, atomen) die als bouwsteen van de regelmatige stapeling gezien kan worden. De structuureenheden vormen een driedimensionaal rooster. In de kristallografie worden de gestapelde structuureenheden eenheidscellen genoemd.

De regelmatige stapeling wordt translatiesymmetrie genoemd. Naast de translatiesymmetrie bestaat er ook nog interne symmetrie binnen de eenheden. Het geheel van alle symmetrie heet kristalstructuursymmetrie (zie hierna).

De symmetrie heeft onder meer als gevolg dat de gehele structuur van het kristal kan worden beschreven als de inhoud van één eenheidscel of zelfs een gedeelte daarvan, soms aangevuld met een beschrijving van de (zeer kleine) verschillen tussen eenheidscellen.

Een van de technieken die kan worden gebruikt om kristalstructuren te bepalen is de Röntgendiffractie. Dit is tot nog toe (2003) de nauwkeurigste techniek om de structuur van moleculen te onderzoeken. Kristalstructuren van meer dan 250.000 organische verbindingen zijn reeds bepaald en opgeslagen in de Cambridge Structural Database.

Naast kristallijne vaste stoffen bestaan er glasstructuren en amorfe structuren.

Source: Wikipedia