Hydroxyapatiet

Apatiet is een mineraal, of eigenlijk de naam voor een mineraalgroep, want de samenstelling van apatiet kan verschillen.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Hydroxyapatiet':

More information on 'Hydroxyapatiet':

Apatiet is een mineraal, of eigenlijk de naam voor een mineraalgroep, want de samenstelling van apatiet kan verschillen.

De apatietreeks wordt onderverdeeld in

Tussen de chemische eindleden komt volledige menging voor. Fluorapatiet is verreweg het meest voorkomend. Soms is apatiet wel synoniem met fluorapatiet.

In apatiet kan ook wat CO32- voorkomen. Verder bevat apatiet doorgaans kleine hoeveelheden IJzer (Fe), Mangaan (Mn), Magnesium (Mg) en Uranium (U).

Apatiet is het belangrijkste fosfaaterts. Uit apatiet wordt fosfor gewonnen, dat verder verwerkt kan worden tot andere fosfaten of fosforzuur. Verder wordt apatiet gebruikt voor het vervaardigen van meststoffen (superfosfaat).

Fluorapatiet

Apatiet is een mineraal, of eigenlijk de naam voor een mineraalgroep, want de samenstelling van apatiet kan verschillen.

De apatietreeks wordt onderverdeeld in

Tussen de chemische eindleden komt volledige menging voor. Fluorapatiet is verreweg het meest voorkomend. Soms is apatiet wel synoniem met fluorapatiet.

In apatiet kan ook wat CO32- voorkomen. Verder bevat apatiet doorgaans kleine hoeveelheden IJzer (Fe), Mangaan (Mn), Magnesium (Mg) en Uranium (U).

Apatiet is het belangrijkste fosfaaterts. Uit apatiet wordt fosfor gewonnen, dat verder verwerkt kan worden tot andere fosfaten of fosforzuur. Verder wordt apatiet gebruikt voor het vervaardigen van meststoffen (superfosfaat).

Chloorapatiet

Apatiet is een mineraal, of eigenlijk de naam voor een mineraalgroep, want de samenstelling van apatiet kan verschillen.

De apatietreeks wordt onderverdeeld in

Tussen de chemische eindleden komt volledige menging voor. Fluorapatiet is verreweg het meest voorkomend. Soms is apatiet wel synoniem met fluorapatiet.

In apatiet kan ook wat CO32- voorkomen. Verder bevat apatiet doorgaans kleine hoeveelheden IJzer (Fe), Mangaan (Mn), Magnesium (Mg) en Uranium (U).

Apatiet is het belangrijkste fosfaaterts. Uit apatiet wordt fosfor gewonnen, dat verder verwerkt kan worden tot andere fosfaten of fosforzuur. Verder wordt apatiet gebruikt voor het vervaardigen van meststoffen (superfosfaat).

Mangaan

Mangaan is een scheikundig element met symbool Mn en atoomnummer 25. Het is een zilverkleurig overgangsmetaal.

Al sinds de prehistorie wordt mangaan gebruikt. 15.000 jaar voor het begin van onze jaartelling werd bruinsteen (mangaandioxide) al gebruikt als pigment in verf. De Egyptenaren en Romeinen pasten mangaan toe tijdens de productie van glas, zowel om kleuren toe te voegen, als om kleuren te verwijderen. De Spartanen maakten legeringen van mangaan en ijzer.

In de 17e eeuw produceerde de Duitse chemicus Johann Rudolph Glauber voor het eerst kaliumpermanganaat, een stof die veel toepassing vindt in chemische laboratoria. In het midden van de 18e eeuw werd mangaanoxide gebruikt voor chloorproductie.

De Zweedse chemicus Carl Wilhelm Scheele kwam tot de ontdekking dat mangaan een element is. Zijn collega Johann Gottlieb Gahn isoleerde zuiver mangaan in 1774 door mangaanoxide te reduceren met koolstof.

In het begin van de 19e eeuw gingen wetenschappers op zoek naar manieren waarop mangaan gebruikt kon worden in de productie van staal. In 1816 werd ontdekt dat de toevoeging van mangaan aan ijzer leidde tot een hardere staalvariant, zonder het breekbaar te maken.

Uranium

Uranium of uraan is een scheikundig element met symbool U en atoomnummer 92. Het is een metalliek grijs actinide.

Uranium werd in 1789 ontdekt door de Duitse scheikundige Martin Heinrich Klaproth in het mineraal pekblende. Het element werd genoemd naar de planeet Uranus, die acht jaar eerder was ontdekt.

De zoektocht naar en ontginning van radioactieve ertsen begon in de Verenigde Staten aan het begin van de 20e eeuw. Er werden toen bronnen van radium gezocht, voor gebruik in lichtgevende verf voor wijzers in horloges en dergelijke. Radium werd gevonden in uraniumerts. In 1917 werd het belangrijkste uraniumisotoop, 235U, ontdekt door Auguste Piccard. Uranium werd voor de defensie-industrie van belang gedurende de Tweede Wereldoorlog. In 1943 werd in Colorado uranium gewonnen voor het Manhattanproject. Rond 1960 nam de behoefte aan militair uranium in de Verenigde Staten af door de nucleaire ontwapening. Tegelijkertijd kwam er meer behoefte aan uranium voor gebruik in kernreactoren.

Naast het genoemde gebruik van verrijkt uranium in kernwapens en kernreactoren wordt verarmd uranium gebruikt als contragewicht in vliegtuigen (zie Bijlmerramp), als afschermingsmateriaal van ioniserende straling en in munitie. In Nederland is het gebruik van munitie met verarmd uranium op de oefenterreinen Vliehors en Noordvaarder sinds 1993 niet meer toegestaan.

Na raffinage is uranium een zilverwit licht radioactief metaal dat iets zachter is dan staal. Het is buigzaam, vervormbaar en een beetje paramagnetisch en heeft een zeer hoge dichtheid; 65% dichter dan lood. Als fijn verdeeld poeder reageert uranium met koud water en bij aanwezigheid van zuurstof wordt het langzaamaan bedekt met een laagje uraniumoxide.

Fosfaat

Fosfaat (PO43-) is de vorm waarin fosfor het meest in mineralen voorkomt.

Fosfaat is samen met stikstof het belangrijkste bestanddeel van kunstmest. Wanneer er te veel van beide in het oppervlaktewater terecht komt, leidt dit tot hypoxie. Vaak zijn de effecten pas op zee, in de kustwateren, te bemerken omdat daar een geringere stroom is dan in de rivieren.

De streng van RNA en DNA bestaat uit fosfaat- ester groepen en (deoxy)ribosen.

De grootste fosfaatopslagplaatsen ter wereld liggen in de Verenigde Staten en in Nauru. Van het laatstgenoemde land wordt het fosfaat als dat van de beste kwaliteit ter wereld gezien.

In water bevordert het, samen met andere voor algengroei nodige elementen(o.a. de sporenelementen), de groei van algen die zuurstof aan het water onttrekken. Vroeger zat het in wasmiddelen maar door de invoering van fosfaatvrije wasmiddelen is de hoeveelheid fosfaten in meren en waterlopen de laatste jaren verminderd.

Fosfor

Fosfor is een scheikundig element met symbool P en atoomnummer 15. Het is een niet-metaal dat in verschillende kleuren kan voorkomen waarvan rood en wit het bekendst zijn.

Fosfor is in 1669 ontdekt door de Duitse alchemist Hennig Brand toen hij urine onderzocht. In een poging de zouten in te dampen, viel het Brand op dat er een wittige stof achterbleef die oplichtte in het donker en zeer brandbaar was. De naam heeft fosfor te danken aan het Griekse woord phosphoros, dat te vertalen is met "lichtbaken". Phosphoros was vroeger de naam van de planeet Venus.

Vroeger werd het giftige witte fosfor gebruikt voor lucifers. In het verleden is fosfor ook veelvuldig gebruikt om mensen te vermoorden. Later werd het minder giftige en brandbare rode fosfor gebruikt voor lucifers.

Tegenwoordig is fosfor vooral van belang in de landbouw voor de productie van kunstmest. Hiervoor worden geconcentreerde P2O5 oplossingen als basis gebruikt. Andere gebieden waarin fosfor wordt gebruikt zijn:

En verder wordt fosfor toegepast bij het maken van bijvoorbeeld veiligheidslucifers, pesticiden en tandpasta

Fosforzuur

R-zinnen: R34S-zinnen: S26, S36/37/39, S45

Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaard omstandigheden gebruikt (298,15K of 25°C, 1 bar)

Fosforzuur wordt in de chemie aangeduid met de molecuulformule H3PO4. Het is een zwak zuur.

Fosforzuur wordt voornamelijk gebruikt in de productie van kunstmest, in detergenten, en in kleine hoeveelheden in frisdranken, zoals cola.

Fosforzuur wordt gemaakt door fosfaaterts te laten reageren met zwavelzuur. Reactieproducten zijn fosforzuur en gips.

Superfosfaat

Superfosfaat is een kunstmest voor bemesting van planten. Tegenwoordig komt de meststof hoofdzakelijk in korrelvorm voor, maar vroeger veel als poeder of stuifsuper.

Fosfaat is in planten nodig voor de vorming van bepaalde eiwitten en andere organische stoffen. Fosfaat is vooral belangrijk voor de wortelvorming en de afrijping van zaden. Daarnaast speelt fosfor een rol bij de assimilatie en dissimilatie, het transport van koolhydraten en de vorming van vetten. Verder is fosfaat essentieel voor de vorming en het onderhoud van het DNA en RNA.

Superfosfaat wordt bereid uit ruw fosfaat met behulp van zwavelzuur. Fosfaaterts van biologische oorsprong , apatiet, wordt gewonnen in Noord-Afrika en de V.S. Hieruit ontstaat monocalciumfosfaat, gips en een kleine hoeveelheid vrij fosforzuur. Dit gaat volgens de volgende reactie: Ca3(PO4)2 + 2H2SO4 → Ca(H2PO4)2 + 2CaSO4. Het fosfaatgehalte van superfosfaat(P2O5) varieert van 18 tot 20%. Verder bestaat superfosfaat voor ongeveer 50% uit gips, dat echter van weinig betekenis voor de voeding van de plant is.

In een ronddraaiende cilinder wordt het poeder door het inblazen van stoom tot korrels gevormd en gedroogd in en droogtrommel.

Superfosfaat is een snelwerkende fosfaatmeststof, omdat het monocalciumfosfaat goed in water oplost. Superfosfaat reageert als een zwak zuur, maar geeft geen verlaging van de pH van de grond. Op kalkhoudende gronden slaat monocalciumfosfaat als tricalciumfosfaat in zeer fijn verdeelde toestand neer. Hierdoor spoelt fosfaat niet makkelijk uit. Door plantenzuren in de omgeving van de wortel en bacteriezuren wordt tricalciumfosfaat weer omgezet in het makkelijk opneembare monocalciumfosfaat. Op zure gronden (vooral dalgrond) kan superfosfaat in poedervorm makkelijk uitspoelen. Ook kan op zure gronden fosfaatfixatie optreden doordat het fosfaat wordt gebonden aan ijzer (FePO4) en/of aluminium(AlPO4) en zo onoplosbare verbindingen vormt.

Source: Wikipedia