Antigoriet

Het mineraal antigoriet is een magnesium-ijzer-silicaat met de chemische formule (Mg,Fe2+)3Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort tot de serpentijn-groep.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Antigoriet':

More information on 'Antigoriet':

Het mineraal antigoriet is een magnesium-ijzer-silicaat met de chemische formule (Mg,Fe2+)3Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort tot de serpentijn-groep.

Het grijze, (geel)groene, bruine of zwarte antigoriet heeft een glas- tot vetglans, een groenwitte streepkleur en de splijting is goed volgens het kristalvlak [001]. Het kristalstelsel is monoklien, de gemiddelde dichtheid is 2,54 en de hardheid is 3,5 tot 4. Antigoriet is niet radioactief. Antigoriet is polymorf met clinochrysotiel, lizardiet, orthochrysotiel en parachrysotiel.

De naam van het mineraal verwijst naar de vallei van de Antigorio in de provincie Novara in Italië, waar het voor het eerst beschreven werd.

Zoals andere serpentijn-mineralen komt antigoriet vooral voor in serpentinieten, met name die contactmetamorfose hebben ondergaan. De typelocatie is het Italiaanse Antigotio.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van magnesium | Verbinding van ijzer

Fylosilicaat

Een fylosilicaat is een silicaat waarbij de silica tetraeders volgens een platige structuur gerangschikt zijn. Tussen twee vlakken met silica tetraeders heerst een zwakke binding tussen vrije zuurstofatomen. Door deze structuur splijten fylosilicaten heel makkelijk.

Voorbeelden van fylosilicaten zijn mica's als muscoviet en biotiet en kleimineralen.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Fylosilicaat

Novara (provincie)

De provincie Novara is gelegen in het oosten van de Noord-Italiaanse regio Piëmont. In het oosten grenst ze aan de Lombardische provincies Varese en Milaan, in het zuiden aan de provincie Pavia. Ten westen van Novara ligt de provincie Vercelli. Verbano Cusio Ossola is de provincie die ten noorden ligt.

Het grootste gedeelte van de provincie maakt deel uit van de Povlakte en ligt ingeklemd tussen de rivieren Ticino en Sesia. In het gebied tussen de hoofdstad Novara en Vercelli wordt veel rijst verbouwd. Het noordelijkste deel is heuvelachtig en telt twee grote meren. Tot 1992 lag de provinciegrens een stuk noordelijker, tot de Zwitserse grens. Door de afscheiding van Verbania in 1992 is Novara ruim 60% van haar oppervlakte kwijtgeraakt.

De hoofdstad Novara valt al vanuit de verte op door de hoge toren van de basiliek San Gaudenzio. De enorme koepel (121 meter hoog) is een werk Alessandro Antonelli die ook de Mole van Turijn ontworpen heeft. Ten zuiden van de stad liggen de rijstvelden. Deze zijn op hun mooist in de vroege lente als deze vol water staan. In het noorden liggen de twee grote meren, die beide maar deels aan de provincie toebehoren. De meest oostelijke is het Lago Maggiore. De belangrijkste plaats is hier Arona waar het 23 meter hoge beeld van Carlo Borromeo staat. Tussen het Lago Maggiore en het nabije Lago d'Orta ligt de berg Mottarone die bij helder weer een spectaculair uitzicht biedt over de Povlakte en een zevental meren: Lago Maggiore, Ortameer, Meer van Varese, Meer van Mergozzo, Meer van Monate, Lago di Comabbio en het kleine Lago di Biandronno. Orta San Giulio is de belangrijkste plaats aan het Lago d'Orta. Het is gelegen tegenover het eiland Isola San Giulio. Bij de plaats ligt ook een Sacro Monte die bestaat uit een twintigtal kapellen.

Alessandria | Asti | Biella | Cuneo | Novara | Turijn | Verbano Cusio Ossola | Vercelli

Agrigento | Alessandria | Ancona | Aosta | Arezzo | Ascoli Piceno | Asti | Avellino | Bari | Belluno | Benevento | Bergamo | Biela | Bologna | Brescia | Barletta-Andria-Trani | Bozen-Zuid-Tirol | Brindisi | Cagliari | Caltanisetta | Campobasso | Caserta | Catania | Catanzaro | Chieti | Como | Cosenza | Cremona | Crotone | Carbonia-Iglesias | Cuneo | Enna | Fermo | Ferrara | Florence | Foggia | Forlì-Cesena | Frosinone | Genua | Gorizia | Grosseto | Imperia | Isernia | L'Aquila | La Spezia | Latina | Lecce | Lecco | Livorno | Lodi | Lucca | Macerata | Mantua | Massa-Carrara | Matera | Messina | Milaan | Modena | Monza e Brianza | Medio Campidano | Napels | Novara | Nuoro | Ogliastra | Oristano | Olbia-Tempio | Padua | Palermo | Parma | Pavia | Perugia | Pesaro e Urbino | Pescara | Piacenza | Pisa | Pistoia | Pordenone | Potenza | Prato | Ragusa | Ravenna | Reggio Calabria | Reggio Emilia | Rieti | Rimini | Rome | Rovigo | Salerno | Sassari | Savona | Siena | Sondrio | Siracusa | Tarente | Teramo | Terni | Trapani | Trente | Trevisio | Triëst | Turijn | Udine | Venetië | Varese | Verbano Cusio Ossola | Vercelli | Verona | Vibo Valentia | Vicenza | Viterbo

Serpentiniet

Het metamorfe gesteente Serpentiniet is een vooral door hydrothermale activiteit omgezette peridotiet.

Het gesteente bestaat naast amfibool vooral uit het mineraal serpentijn, een magnesiumsilicaat met chemische formule (Mg, Fe)3Si2O5(OH)4. Dit olijf-groene tot grijs-groene mineraal, met een hardheid van 3 tot 5 is ontstaan uit omzetting van de mineralen olivijn en pyroxeen.

Net als het mineraal serpentijn, is ook de naam van het gesteente serpentiniet afgeleid van het Latijnse woord serpens, dat "slang" betekent.

Serpentiniet kan gevonden worden in gebieden waarin ultramafische gesteenten als peridotiet of mafische gesteenten als gabbro of basalt omhoog zijn gekomen en door verhoging van temperatuur gemetamorfoseerd zijn tot serpentiniet. Voorbeelden zijn orogenen als Griekenland, de Alpen en de Rocky Mountains.

Categorieën: Metamorf gesteente | Mantelgesteente

Metamorf gesteente

Metamorf gesteente is gekristalliseerd of gemetamorfoseerd op grote diepte onder het aardoppervlak, of door hoge temperatuur. De stollings- en metamorfe gesteenten worden gevormd door middel van endogene processen, de sedimentgesteenten door exogene processen.

De hoofdindeling van gesteenten is stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Categorie: Geologie

Source: Wikipedia