Seleniet

De naam seleniet wordt gegeven aan grotere doorschijnende gipskristallen (CaSO4.2H2O).

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Seleniet':

More information on 'Seleniet':

De naam seleniet wordt gegeven aan grotere doorschijnende gipskristallen (CaSO4.2H2O).

Ze worden gevormd door oxidatie van kalkhoudende kleiafzettingen. In deze afzettingen komt pyriet voor. Door de verwering (oxidatie) van pyriet komen er sulfaationen vrij (S). Nog door de oxidatie zal de klei verzuren, waardoor de kalk zal oplossen (kalk lost op in zure milieus). Hierdoor komen er Ca-ionen (calcium) vrij, die dan met de sulfaten combineren tot gips.

Categorie: Mineraal

Gips

Gips (Vlaams: plaaster) (genoemd naar het Griekse μαγειρεύω, "koken") is de verbinding van calcium en sulfaat in de vorm van calciumsulfaat (CaSO4).

Gips is eigenlijk één van de drie verschijningsvormen van de stof calciumsulfaat (CaSO4):

Bij het verhitten van het gips boven 150°C hydrateert het mineraal gedeeltelijk (een verlies van water uit zijn chemische structuur) en wordt het halfhydraat gevormd:

CaSO4·2H2O + energie (warmte)→ CaSO4·½H2O + 1½H2O (stoom)

Wordt het halfhydraat verder verwarmd (180°C), ontstaat het anhydraat.

Pyriet

Het mineraal pyriet is een ijzer-sulfide en heeft de samenstelling FeS2. Het mineraal is een belangrijk ijzer- en zwavelerts. Het vormt vaak goed gevormde kristallen in de vorm van een kubus met karakteristieke striaties en met een goudachtige glans. Het wordt wel 'gekkengoud' ('fool's gold') genoemd omdat het soms voor goud aangezien werd. Omdat het in ruime mate voorkomt kan dit de illusie van grote rijkdom wekken. Het wordt gevonden samen met andere sulfidische mineralen, maar ook met oxiden, in kwartsaders, in afzettingsgesteenten in koolbedden en als vervangingsmineraal in fossielen. Pyriet is een toeslagproduct in de staalproductie

Pyriet is een disulfide met zwavelparen (S2)2- en Fe2+ ionen in een oktaëdrische omringing in een t2g6 lage spin toestand. Ten gevolge van het feit dat beide ionen een gesloten configuratie bezitten is het een halfgeleider.

Bij de verwering van pyriet ontstaan ijzerhydroxiden, waarbij ook zwavelzuur vrijkomt. Dit zuur kan dan reacties aangaan met andere mineralen en daardoor leiden tot de vorming van bijvoorbeeld gips, aluniet en jaroniet.

Een belangrijke vindplaats van pyriet is het eiland Elba.

De naam pyriet is zeer oud, afgeleid van het oude Indo-europese woord pyr (vuur, vgl. bijv. pyrotechnicus voor vuurwerkkunstenaar of Engels: pyre=brandstapel), omdat men vonken kon maken door pyriet tegen vuursteen of ijzer aan te slaan. Vandaag de dag verstaan we onder vuursteen iets heel anders (een bepaalde vorm van SiO2).

Klei

Klei is een grondsoort die bestaat uit kleine, platige deeltjes.

Kleideeltjes zijn kleiner dan 0,002 mm. Klei bestaat uit kleimineralen, waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met zand, slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken gewassen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor planten vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk. Pogingen om in het kader van natuurbeheer kleigronden te verschralen zijn nutteloos of moeten zeer lange tijd worden volgehouden.

Klei komt in Nederland voornamelijk voor in de kuststreken (zeeklei) en langs de rivieren (rivierklei). Kleigronden die ontwaterd worden, komen lager te liggen, doordat het water dat zorgde voor meer ruimte tussen de kleideeltjes verdwenen is en de kleideeltjes dichter op elkaar komen te zitten. Dit verschijnsel wordt bodemdaling of inklinking genoemd.

Sommige kleisoorten, zoals potklei, worden gebruikt voor aardewerk, keramiek of baksteen. In de dijkenbouw en andere civieltechnische constructies wordt zowel klei als keileem gebruikt.

Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm. Laat men de klei hierna opdrogen, dan wordt deze hard. Door wateropname kan de klei echter dan nog weer zacht worden. Als klei echter gebakken wordt in een voldoende hete oven bij een temperatuur van 900 graden, wordt hij hard omdat de kleideeltjes aan elkaar sinteren. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd.

Kalk

Kalk is een aanduiding voor een aantal alkalische zouten van calcium, zoals calciumoxide (ook wel ongebluste kalk), calciumhydroxide (gebluste kalk) en calciumcarbonaat en calciumwaterstofcarbonaat.

Wat men kalk noemt in "hard" kraanwater is opgelost calciumwaterstofcarbonaat (en magnesiumzouten). Wordt het water gekookt, dan wordt het onoplosbare calciumcarbonaat gevormd. Wanneer dit zich afzet op de hete delen van een pan of een verwarmingselement, dan noemen we dat kalkaanslag of ketelsteen.

Ook kalksteen is voornamelijk gevormd uit calciumcarbonaat.

In Nederland wordt er kalksteen gewonnen in de ENCI-groeve in Limburg. Ook in de steengroeve in Winterswijk werd of wordt kalkssteen gewonnen.

Kalksteen is het basisbestandsdeel van cement

Seleniet

De naam seleniet wordt gegeven aan grotere doorschijnende gipskristallen (CaSO4.2H2O).

Ze worden gevormd door oxidatie van kalkhoudende kleiafzettingen. In deze afzettingen komt pyriet voor. Door de verwering (oxidatie) van pyriet komen er sulfaationen vrij (S). Nog door de oxidatie zal de klei verzuren, waardoor de kalk zal oplossen (kalk lost op in zure milieus). Hierdoor komen er Ca-ionen (calcium) vrij, die dan met de sulfaten combineren tot gips.

Categorie: Mineraal

Source: Wikipedia