Dickiet

Het mineraal dickiet is een aluminium-silicaat met de chemische formule Al2Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort binnen de kleimineralen tot de kaoliniet-groep.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Dickiet':

More information on 'Dickiet':

Het mineraal dickiet is een aluminium-silicaat met de chemische formule Al2Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort binnen de kleimineralen tot de kaoliniet-groep.

Het kleurloze, witte, grijze, blauwe of bruingele dickiet heeft een parelglans, een witte streepkleur en de splijting is perfect volgens kristalvlak [001]. De gemiddelde dichtheid is 2,6 en de hardheid is 1,5 tot 2. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal dickiet is genoemd naar de Schotse scheikundige A. B. Dick.

Dickiet is een polymorf kleimineraal met dezelfde samenstelling als kaoliniet, halloysiet en nacriet en komt als zodanig voor in schalies en andere sedimentaire gesteenten.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van aluminium

Fylosilicaat

Een fylosilicaat is een silicaat waarbij de silica tetraeders volgens een platige structuur gerangschikt zijn. Tussen twee vlakken met silica tetraeders heerst een zwakke binding tussen vrije zuurstofatomen. Door deze structuur splijten fylosilicaten heel makkelijk.

Voorbeelden van fylosilicaten zijn mica's als muscoviet en biotiet en kleimineralen.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Fylosilicaat

Klei

Klei is een grondsoort die bestaat uit kleine, platige deeltjes.

Kleideeltjes zijn kleiner dan 0,002 mm. Klei bestaat uit kleimineralen, waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met zand, slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken gewassen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor planten vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk. Pogingen om in het kader van natuurbeheer kleigronden te verschralen zijn nutteloos of moeten zeer lange tijd worden volgehouden.

Klei komt in Nederland voornamelijk voor in de kuststreken (zeeklei) en langs de rivieren (rivierklei). Kleigronden die ontwaterd worden, komen lager te liggen, doordat het water dat zorgde voor meer ruimte tussen de kleideeltjes verdwenen is en de kleideeltjes dichter op elkaar komen te zitten. Dit verschijnsel wordt bodemdaling of inklinking genoemd.

Sommige kleisoorten, zoals potklei, worden gebruikt voor aardewerk, keramiek of baksteen. In de dijkenbouw en andere civieltechnische constructies wordt zowel klei als keileem gebruikt.

Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm. Laat men de klei hierna opdrogen, dan wordt deze hard. Door wateropname kan de klei echter dan nog weer zacht worden. Als klei echter gebakken wordt in een voldoende hete oven bij een temperatuur van 900 graden, wordt hij hard omdat de kleideeltjes aan elkaar sinteren. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd.

Kaoliniet

Kaolien of chinaklei bestaat uit het aluminium-fylosilicaat kaoliniet; Al2Si2O5(OH)4.

De commerciële waarde van kaolien ligt in de witheid en de fijne deeltjesgrootte. De morfologie van kaolien is een plaatjesstructuur. Deze structuur zorgt voor een hoge opaciteit. Het pigment is zacht en niet-abrasief en het is chemisch inert.

Kaolien is verkrijgbaar in kwaliteiten die tot 94% zuiver zijn. Kaolien wordt gebruikt in de papierindustrie, bij het vervaardigen van porselein en als "performance chemikalie".

In de papierindustrie wordt ongeveer de helft gebruikt als vulstof, wat het papier goedkoper maakt en de bedrukbaarheid verbetert. De andere helft wordt gebruikt als pigment in de coating op het papier. Kaolien verbetert dan de witheid, gladheid, glans en de inktcapaciteit.

In de keramische industrie is de functie van kaolien het geven van witheid aan het keramiek.

Polymorf

Polymorfie is de gestructureerde opbouw van moleculen in de ruimte. Van één soort molecuul kunnen diverse, tot tientallen, polymorfen bestaan. Dit kan tot grote fysische verschillen leiden, een voorbeeld van twee polymorfen zijn grafiet en diamant. Ze bevatten dezelfde moleculen maar ze liggen in een andere oriëntatie ten opzichte van elkaar in het kristalrooster. Elke polymorf heeft een bepaalde thermodynamsiche stabiliteit. De thermodynamisch stabiele polymorf zal bij zijn desbetreffende temperatuursgebied de voorkeur hebben boven andere metastabiele polymorfen. Dit wordt veroorzaakt door de energetisch gunstiger houding van de moleculen ten opzichte van elkaar. Met verschillende analysetechnieken zoals DSC, poeder diffractie en eenkristalsdiffractie kunnen polymorfen worden geϊdentificeerd.

Categorie: Scheikunde

Halloysiet

Het mineraal halloysiet is een aluminium-silicaat met de chemische formule Al2Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort binnen de kleimineralen tot de kaoliniet-groep.

Het witte of (geel-, rood-, bruin- of groen-)wittige halloysiet heeft een doffe glans, een witte streepkleur en het mineraal kent geen splijting. De gemiddelde dichtheid is 2,59 en de hardheid is 2. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal halloysiet is genoemd naar de Belgische geoloog baron Omalius d'Halloy (1707 - 1789).

Halloysiet is een polymorf kleimineraal met dezelfde samenstelling als kaoliniet, dickiet en nacriet en komt als zodanig voor in schalies en andere sedimentaire gesteenten. Halloysiet wordt ook gevonden als een hydrothermaal verweringsproduct van andere aluminiumsilicaten, zoals veldspaten. De typelocatie is Angleur, bij Luik in België.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van aluminium

Nacriet

Het mineraal nacriet is een aluminium-silicaat met de chemische formule Al2Si2O5(OH)4. Het fylosilicaat behoort binnen de kleimineralen tot de kaoliniet-groep.

Het kleurloze, witte, gelige of bruinige nacriet heeft een parelglans, een witte streepkleur en de splijting is perfect volgens kristalvlak [001]. De gemiddelde dichtheid is 2,6 en de hardheid is 1. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief.

De naam van het mineraal nacriet is afgeleid van het Franse nacre, dat "moeder-der-parels" betekent.

Nacriet is een polymorf kleimineraal met dezelfde samenstelling als kaoliniet, dickiet en halloysiet en komt als zodanig voor in schalies en andere sedimentaire gesteenten. Nacriet wordt ook gevonden als een hydrothermaal verweringsproduct van andere aluminiumsilicaten, zoals veldspaten.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van aluminium

Schalie

Schalie of kleisteen is een sedimentair gesteente bestaande uit klei-mineralen.

Schalie wordt gevormd op het moment dat klei gecompacteerd wordt en onder in vloed van druk overgaat van een ongeconsolideerd materiaal in een gesteente. Door de structuur van de kleimineralen ontstaat een "platig" karakter.

Schalie bevat vaak veel fossielen. Schalie komt in Nederland wel voor in Twente en op sommige plekken in Zuid-Limburg, waar het tussen de mergel voorkomt. In België is het een vrij algemeen voorkomend gesteente en komt het onder andere in de Ardennen voor.

Schalie is een natuursteen die in Nederland relatief weinig wordt toegepast, het is daarvoor niet hard genoeg. Vaak wordt het hardere leisteen gebruikt.

Categorie: Sedimentair gesteente

Sedimentair gesteente

De afzettingsgesteenten of sedimentaire gesteenten zijn ontstaan door sedimentatie of bezinking van minerale deeltjes, hetzij uit water, hetzij uit de atmosfeer, of chemische neergeslagen deeltjes uit een oplossing. Door deze processen vormt zich sediment. Het sediment kan vervolgens door te consolideren in een gesteente veranderen. In de sedimentologie wordt meestal geen verschil gemaakt tussen sedimenten en sedimentaire gesteenten, de mate van consolidatie wordt als onderdeel van de lithologie van een formatie beschreven.

De hoofdindeling van gesteenten is in stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Sedimentaire gesteenten ontstaan door sedimentatie in sedimentaire bekkens. De typen sedimentair gesteente kunnen zeer uiteenlopen, een zeer ruwe indeling is in zandsteen, schalie en kalksteen.

Categorieën: Geologie | Sedimentologie | Sedimentair gesteente

Source: Wikipedia