Nimiet

Het mineraal nimiet is een fylosilicaat met de chemische formule (Ni,Mg,Al)6(Si,Al)4O10(OH)8. Het geldt als het nikkel-houdende eindlid van de chlorietgroep, onderdeel van de mica's.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Nimiet':

More information on 'Nimiet':

Het mineraal nimiet is een fylosilicaat met de chemische formule (Ni,Mg,Al)6(Si,Al)4O10(OH)8. Het geldt als het nikkel-houdende eindlid van de chlorietgroep, onderdeel van de mica's.

Het geelgroene nimiet heeft een parelglans en een witte streepkleur. De splijting is duidelijk volgens kristalvlak [001] en het kristalstelsel is monoklien. De gemiddelde dichtheid is 3,21 en de hardheid is 3. Nimiet is niet radioactief.

De naam van het mineraal nimiet is een acronym van het Zuid-Afrikaanse metallurgische instituut.

Zoals andere chlorietmineralen komt ook nimiet voornamelijk voor in licht metamorfe gesteenten. Het is een typisch mineraal op de contactvlakken in gebieden waar kwartsieten ultramafische gesteenten als serpentiniet doorsnijden.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van nikkel

Fylosilicaat

Een fylosilicaat is een silicaat waarbij de silica tetraeders volgens een platige structuur gerangschikt zijn. Tussen twee vlakken met silica tetraeders heerst een zwakke binding tussen vrije zuurstofatomen. Door deze structuur splijten fylosilicaten heel makkelijk.

Voorbeelden van fylosilicaten zijn mica's als muscoviet en biotiet en kleimineralen.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Fylosilicaat

Nikkel

Nikkel is een scheikundig element met symbool Ni en atoomnummer 28. Het is een zilverwit/grijs overgangsmetaal.

In het gebied dat tegenwoordig bekend is als Syrië zijn bronzen voorwerpen gevonden die nikkel bevatten. De oudste sporen van het gebruik van nikkel leiden terug tot 3500 v. Chr. Uit oude Chinese geschriften blijkt dat nikkelhoudende mineralen zoals nikkoliet werden gebruikt om glas een groene kleur te geven.

Vaak werd nikkel aangezien voor koper, een element waarmee nikkel veel overeenkomsten heeft. In 1751 probeerde Axel Frederik Cronstedt het "koper" te isoleren uit nikkoliet. Tot zijn verbazing bleef er een zilverwit poeder over dat hij nikkel noemde.

Vanaf 1881 werd nikkel gebruikt voor muntgeld. De naam nikkel is afkomstig van het Duitse Kupfernickel (Duivelskoper).

Het grootste deel van het wereldwijd geproduceerde nikkel wordt gebruikt in bij de productie van roestvrij staal en allerlei legeringen. Andere toepassingen zijn:

Chloriet

Chloriet is een groep van mineralen die behoren tot de fylosilicaten. Vaak wordt met chloriet een enkel mineraal aangeduid, maar in feite bestaat chloriet uit meerdere variëteiten die op hun beurt apart benoemd zijn. De vier uitersten van de groep bestaan uit de elementen Mg, Fe, Ni of Mn:

Chlorietmineralen hebben een vorm tussen mica's en kleimineralen in en hebben de silica-tetraeders in ringen geordend. Afhankelijk van de chemische samenstelling hebben de leden van de chlorietgroep meer of minder magnesium, aluminium, ijzer of andere elementen. Over het algemeen ligt de gemiddelde soortelijke massa tussen de 2,6 en 3,2. De hardheid van chlorietmineralen varieert van 2 tot 3. De chlorieten zijn geen van allen radioactief, wat ze onderscheidt van veel kleimineralen en mica's die dat wel licht zijn.

Clinochloor, pennantiet en chamosiet zijn de meest voorkomende variëteiten.

De naam van de groep mineralen die chloriet genoemd worden, is afgeleid van het Griekse chloros, dat "groen" betekent. Dit vanwege de vaak groene kleur van chlorietmineralen.

Chloriet in al zijn samenstellingen is een zeer veel voorkomend mineraal in metamorfe- en stollingsgesteenten. Door de groene kleur is het een indicatief mineraal geworden van zogenaamde groenschist-facies; laag-metamorfe gesteenten. Ook komt chloriet veel voor in kimberlieten en pegmatieten.

Mica

Mica of glimmer is de naam voor een grote groep mineralen.

Het zijn allen fylosilicaten met de algemene formule (AB2-3X,Si)4O10(O,F,OH)2:

Mica's vormen een belangrijk gesteentevormend onderdeel van felsische vulkanische gesteenten, zoals graniet en rhyoliet. Muscoviet en biotiet zijn daarin de belangrijkste mica's. In metamorfe gesteenten, groenschisten bijvoorbeeld, komt ook chloriet voor. Bij erosie van deze gesteenten worden de mica's gestransporteerd en verweren ze vrij gemakkelijk tot kleimineralen.

Mica's komen vrij veel voor en in vele verschillende samenstellingen. De meest voorkomende mica's zijn:

Mica is vuurvast en doorschijnend. Daarom werd het vroeger vooral voor de plaatjes van kachelvensters gebruikt. Tegenwoordig wordt het gebruikt in condensatoren, als isolerend materiaal en als resonant diafragma in sommige akoestische apparaten. De meeste mica wordt gebruikt in de Verenigde Staten en wordt met name geïmporteerd uit India en Brazilië. Synthetische mica wordt voornamelijk geproduceerd in de Verenigde Staten en China.

Acronym

Een acroniem (Grieks: ακρον, akron, "lid" + ονομα, onoma, "naam" = naam uit de uiteinden) of letterwoord is een type afkorting waarbij een uitspreekbaar woord ontstaat. Een acroniem moet om die naam te verdienen strikt genomen zijn samengesteld uit de eerste letters van andere woorden en op zich ook weer uit zijn te spreken als een woord. Niet alle afkortingen zijn dus acroniemen.

Algemeen kan gesteld worden dat een acroniem een woord is waarvan de letters een afkorting vormen. Een acroniem is dus uitspreekbaar, net als een woord. Een ‘normale’ afkorting is dat niet, daarvan worden de letters één voor één uitgesproken.

Sommige acroniemen worden geheel met hoofdletters geschreven (NAVO), andere met kleine letters (havo), en weer andere met beide (Avro).

Sommige acroniemen kennen naast hun afkorting, ook een betekenis van de samenstellende delen:

Een zeer oud acroniem is het christelijke ICHTHUS (in de oorspronkelijke Griekse letters ΙΧΘΥΣ), dat staat voor " Ιησους Χριστος Θεου Υιος Σωτηρ" (Iesous CHristos THeou hUios Soter). Dit betekent: Jezus Christus, Zoon van God, is de Redder. Omdat het woord 'Ichthus' in het Grieks vis betekent, wordt hiermee de vis een, vroeger geheim, symbool voor Jezus (denk ook aan de visjes achterop auto's).

Serpentiniet

Het metamorfe gesteente Serpentiniet is een vooral door hydrothermale activiteit omgezette peridotiet.

Het gesteente bestaat naast amfibool vooral uit het mineraal serpentijn, een magnesiumsilicaat met chemische formule (Mg, Fe)3Si2O5(OH)4. Dit olijf-groene tot grijs-groene mineraal, met een hardheid van 3 tot 5 is ontstaan uit omzetting van de mineralen olivijn en pyroxeen.

Net als het mineraal serpentijn, is ook de naam van het gesteente serpentiniet afgeleid van het Latijnse woord serpens, dat "slang" betekent.

Serpentiniet kan gevonden worden in gebieden waarin ultramafische gesteenten als peridotiet of mafische gesteenten als gabbro of basalt omhoog zijn gekomen en door verhoging van temperatuur gemetamorfoseerd zijn tot serpentiniet. Voorbeelden zijn orogenen als Griekenland, de Alpen en de Rocky Mountains.

Categorieën: Metamorf gesteente | Mantelgesteente

Chamosiet

Het mineraal chamosiet is een fylosilicaat met de chemische formule (Fe,Mg)5Al(Si3Al)O10(OH)8. Het geldt als het ijzerhoudende eindlid van de chlorietgroep, onderdeel van de mica's.

Het grijze tot groengrijze of bruine chamosiet heeft een doffe glasglans en grijsgroene streepkleur. De splijting is goed volgens kristalvlak [001] en het kristalstelsel is monoklien. De gemiddelde dichtheid is 3,2 en de hardheid is 3. Chamosiet is niet radioactief.

Chamosiet is genoemd naar de plaats waar het voor het eerst is beschreven, Chamoson in de Rhône vallei, Zwitserland.

Zoals andere chlorietmineralen komt ook chamosiet voornamelijk voor in licht metamorfe gesteenten. Ook komt het voor in gemetamorfoseerde ijzer-afzettingen.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van ijzer

Clinochloor

Het mineraal clinochloor (ook wel penniniet genoemd) is een fylosilicaat met de chemische formule (Mg,Fe2+)5Al(Si3Al)O10(OH)8. Het geldt als het magnesium-houdende eindlid van de chlorietgroep, onderdeel van de mica's.

Het donker- tot olijfgroene, blauwgroene of witte clinochloor heeft een glas- tot parelglans en een witte streepkleur. De splijting is perfect volgens kristalvlak [001] en het kristalstelsel is monoklien. De gemiddelde dichtheid is 2,65 en de hardheid is 2 tot 2,5. Clinochloor is niet radioactief.

Clinochloor is genoemd naar de Griekse woorden clinos, "schuin" en chloros, "groen". Het synoniem penniniet is genoemd naar de Apennijnen in Italië.

Zoals andere chlorietmineralen komt ook clinochloor voornamelijk voor in licht metamorfe gesteenten. Het is een typisch mineraal in gemetamorfoseerde mafische gesteenten.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van magnesium

Pennantiet

Het mineraal pennantiet is een fylosilicaat met de chemische formule (Mn5Al)(Si3Al)O10(OH)8. Het geldt als het mangaan-houdende eindlid van de chlorietgroep, onderdeel van de mica's.

Het oranjerode tot roodbruine pennantiet heeft een parelglans en een bruingele streepkleur. De splijting is perfect volgens kristalvlak [001] en het kristalstelsel is monoklien. De gemiddelde dichtheid is 3,06 en de hardheid is 2 tot 3. Pennantiet is niet radioactief.

Zoals andere chlorietmineralen komt ook pennantiet voornamelijk voor in licht metamorfe gesteenten.

Categorieën: Mineraal | Fylosilicaat | Verbinding van mangaan

Source: Wikipedia