Analciem

Het mineraal analciem of analciet is een gehydrateerd natrium-aluminium-silicaat met de chemische formule NaAl(Si2O6)·(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Analciem':

More information on 'Analciem':

Het mineraal analciem of analciet is een gehydrateerd natrium-aluminium-silicaat met de chemische formule NaAl(Si2O6)·(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Het witte, of grijs-, groen-, geelwittige analciem heeft een glasglans, een witte streepkleur en een onduidelijke splijting volgens de kristalvlakken [100], [010] en [001]. De gemiddelde dichtheid is 2,3 en de hardheid is 5. Het kristalstelsel is triklien en het mineraal is niet radioactief.

De naam van het mineraal analciem is afgeleid van het Griekse woord voor "zwak", vanwege de zwakke elektrische lading die door het mineraal gegenereerd wordt bij wrijving.

Analciem is een van de meest voorkomende zeolieten en komt vooral voor in basalten en andere mafische gesteenten die geassocieerd worden met zeolieten. De typelocatie is gelegen vlakbij Catanes op de Cycloop-eilanden van Italië.

Categorieën: Mineraal | Tectosilicaat | Verbinding van natrium | Verbinding van aluminium

Hydraat

Een hydraat is een stof waarin water in sterke binding opgenomen is. Zo zijn er zouthydraten, maar ook hydraten van methaan, en 'legeringen' tussen ijs of zeer koud water (rond het vriespunt) en gassen (gashydraten). Methaanhydraten kunnen spontaan gevormd worden als aardgas met water onder hoge druk bij niet al te hoge temperaturen opgeslagen of getransporteerd wordt. Deze combinatie van materialen komt bijvoorbeeld voor in de transportleidingen van offshore productieplatforms naar de kust. Omdat methaanhydraat een vaste stof is, kan het deze transportleidingen verstoppen. Om hydraatvorming tegen te gaan wordt bij vervoer van ongereinigd aardgas altijd een middel toegevoegd dat het water bindt. Glycol is een veel gebruikt middel, methanol wordt gebruikt als er al hydraatvorming opgetreden is. Bij het ontvangstpunt wordt het water uit het glycol gekookt en het zuivere glycol teruggestuurd voor hergebruik.

Het vermoeden bestaat dat zich op de bodem van de oceanen hydraatafzettingen bevinden, dit is echter nog niet aangetoond. Het spontaan uitéénvallen van zo'n afzetting in water en gas zou dan een verklaring kunnen zijn voor anderszins onverklaarbare schipbreuken zoals in de Bermuda driehoek voorkomen.

Categorie: Chemische stof

Tectosilicaat

Een tectosilicaat is een silicaat met de silicium-zuurstof tetraeders gerangschikt in een driedimensionaal patroon. Voorbeelden van tectosilicaten zijn de veldspaten, veldspaatvervangers en de zeolieten.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Tectosilicaat

Zeoliet

Zeolieten zijn mineralen en behoren tot de tectosilicaten. Natuurlijke zeolieten kunnen veel water bevatten. Bij verhitting kookt dit water eruit, vandaar de naam "zeoliet", van het griekse "zein", koken, en "lithos", steen. Er bestaan ongeveer een vijftigtal natuurlijke zeolieten en meer dan honderd kunstmatige zeolieten. Veel voorkomende natuurlijke zeolieten zijn natroliet, heulandiet en stilbiet. Kunstmatige zeolieten worden onder andere gebruikt in wasmiddel, kattengrid en katalyse.

Een zeoliet is opgebouwd uit silicium, aluminium en zuurstof atomen. Deze atomen vormen een tetraëder, welke op hun beurt weer kooien kunnen vormen. Hierdoor krijgt de zeoliet een zeer poreuze structuur. De structuur van een zeoliet is echter wel zeer regelmatig en de aaneengeschakelde kooien vormen een soort kanalen. Deze kanalen kunnen worden gezien als gangen en liftschachten in een flatgebouw. In de kooien kunnen kleine moleculen (zoals water) en ionen zitten. De ionen zijn vaak nodig om de negatief geladen structuur van Si, Al en O te compenseren. Verhitting van de zeoliet op hoge temperatuur kan ervoor zorgen dat de structuur in elkaar klapt. Verdere verhitting van dit amorfe materiaal kan voor nucleatie van een nieuwe keramische fase zorgen.

Ieder zeoliet heeft een verschillende kanalenstructuur, waarbij de afmeting, vorm en mate van rechtheid verschillen. Vaak zijn er kanalen in twee dimensies die een regelmatig netwerk vormen.

De kanalen van zeolieten hebben de grootte van atomen of moleculen, en deze eigenschap maakt ze geschikt als "moleculaire zeef". Een zeoliet met smalle kanalen kan bijvoorbeeld waterstof van stikstof scheiden, en een zeoliet met wat grotere kanalen scheidt normaal-alkaan van iso-alkaan.

Zeolieten zijn te beschouwen als een zout. Hierbij zijn de ionen die in de stuctuur zitten (K, Na of Ca) het positieve metaalion. De zeolitische kristalstructuur werkt als het negatieve tegenion. De metaalionen kunnen worden verwisseld voor andere ionen. Deze eigenschap is te gebruiken bij bijvoorbeeld het verminderen van de waterhardheid:

Cycloop

Cyclopen (ook wel Kyklopen; van Grieks κυκλωψ, "rond-oog") zijn woeste reuzen, met maar een oog, uit de Griekse mythologie. Ze woonden bij elkaar op de hellingen van de vulkaan Etna op Sicilië, ver weg van de beschaafde wereld. Cyclopen zouden leven van de landbouw, veeteelt en hadden veel schapen. Volgens Homerus aten ze ook mensen.

De eerste Cyclopen, genaamd Steropes, Brontes en Arges, zijn volgens de mythologie de kinderen van Gaia en Uranus. Ze zijn de assistenten van de god van de smeedkunst Hephaistos. Aan hen heeft Zeus zijn bliksem, Poseidon zijn drietand en Hades zijn onzichtbaarheidshelm te danken.

In Griekenland, op de Peloponnesos, onder andere om Mycene -de stad van koning Agamemnon en Eurystheus, voor wie Herakles werken moest verrichten- stonden enorme muren. Zij dienden als stadsmuren en bestonden uit geweldige blokken natuursteen. Deze muren waren zo groot en imposant dat de Grieken geloofden dat ze niet door mensen waren gebouwd maar door de Cyclopen. Daarom noemen we ze 'Cyclopische muren' (cf. "... Cyclopea saxa", Aen. I, v.201, Verg.).

In de Odyssee van Homerus komt de heros Odysseus in een van zijn omzwervingen terecht op het eiland der Cyclopen. Hij wordt met 12 van zijn mannen gevangen genomen in de grot van de Cycloop Polyphemos, een zoon van Poseidon. Polyphemos houdt wel van iets anders dan een schapenboutje. Elke avond vreet Polyphemos een van de mannen van Odysseus op; daarom bedenkt Odysseus een list.

Odysseus voert de reus dronken en op de vraag van de Cycloop, hoe Odysseus heet, antwoordt die 'Niemand'. Als Polyphemos versuft van de wijn en het eten in slaap valt steken de mannen met een brandende, gepuntte staak het oog van Polyphemos uit.

Source: Wikipedia