Phillipsiet

Het mineraal phillipsiet is een gehydrateerd natrium-kalium-calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Na,K,Ca)1-2(Si,Al)8O16·6(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Phillipsiet':

More information on 'Phillipsiet':

Het mineraal phillipsiet is een gehydrateerd natrium-kalium-calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Na,K,Ca)1-2(Si,Al)8O16·6(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Het doorschijnend tot opaak witte, roze of lichtgele phillipsiet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is onduidelijk volgens het kristalvlak [001] en duidelijk volgens [010]. Phillipsiet heeft een gemiddelde dichtheid van 2,2 en de hardheid is 4 tot 5. Het kristalstelsel is monoklien en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute ligt, afhankelijk van de exacte chemische samenstelling, tussen de 52,02 en 69,02.

Het mineraal phillipsiet is genoemd naar de Engelse mineraloog en stichter van de Geological Society of London William Phillips (1775 - 1829).

Phillipsiet is een veel voorkomende zeoliet in stollingsgesteenten, diagenetisch verweerde rhyolitische tuffieten, zoutmeer afzettingen en oceaanbodemsedimenten. De typelocatie is het Aci Castello op de hellingen van de Etna, Sicilië, Italië.

Categorieën: Mineraal | Tectosilicaat | Verbinding van natrium | Verbinding van kalium | Verbinding van calcium | Verbinding van aluminium

Tectosilicaat

Een tectosilicaat is een silicaat met de silicium-zuurstof tetraeders gerangschikt in een driedimensionaal patroon. Voorbeelden van tectosilicaten zijn de veldspaten, veldspaatvervangers en de zeolieten.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Tectosilicaat

Geological Society of London

De Geological Society of London of kortweg de Geological Society is een academische society gevestigd in Londen. De vereniging heeft tot doel het bestuderen van de mineralogische structuur van de Aarde. Het is de oudste nationale geologische vereniging ter wereld met meer dan 9000 leden ("fellows", afgekort FGS - Fellow of the Geological Society).

De society werd in 1807 gesticht. Onder de stichters waren William Babington, Humphry Davy en George Bellas Greenough. Sinds 1825 mag de society het predicaat Royal dragen, daartoe verleende koning George IV toestemming.

Sinds 1831 verleent de society jaarlijks de Wollaston medaille, een wetenschappelijke prijs voor geologie. In 2006 zal de medaille toegekend worden aan James Lovelock, bedenker van de Gaia-hypothese.

De society is sinds 1874 gevestigd in het Burlington House aan de Piccadilly.

In 2007 zal de society zijn 200-jarig bestaan vieren door een campagne te starten om de aardwetenschappen in het Verenigd Koninkrijk meer bekendheid te geven. Dat jaar zal Richard Fortey de president zijn.

Stollingsgesteente

Stollings- of magmatische gesteenten zijn gesteenten die zijn ontstaan door stolling van lava (aan het aardoppervlak) of magma (onder het aardoppervlak). De hoofdindeling van gesteenten is in stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Stollinggesteenten worden onderverdeeld in 3 vormen:

In het Engels heten uitvloeiingsgesteenten volcanics, genoemd naar de Romeinse god van het vuur en de vulkanen "Vulcanus" en dieptegesteenten plutonics, genoemd naar de Romeinse god van de onderwereld, "Pluto".

felsisch--------------------------------------------------mafischkwarts - veldspaat - mica - amfibool - pyroxeen - olivijn

Categorieën: Geologie | Stollingsgesteente

Diagenese

Diagenese is binnen de geologie elke chemische, fysische of biologische verandering die een sediment ondergaat nadat het afgezet en gelithificeerd is. Verwering wordt niet onder diagenese gerekend.

De veranderingen in het "verse" gesteente vinden plaats bij relatief lage temperaturen en drukken en zorgen ervoor dat de mineralogie en textuur van het gesteente verandert. In feite is diagenese de laagste graad van metamorfose. Bij hogere drukken en temperaturen komt het gesteente in het regime van de zeoliet-facies, de laagste metamorfe facies.

Als sediment begraven raakt en bedekt door volgende lagen, raken de onderste lagen gecompacteerd en cementatie van mineralen die neerslaan uit oplossing vindt plaats. Tijdens diagenese worden gesteentefragmenten, fossielen en korrels vervangen door andere mineralen. In het algemeen wordt de porositeit van gesteente dat diagenese ondergaat, lager, behalve in zeldzame gevallen als dolomitisatie.

Op het moment dat dierlijk en plantaardig materiaal begraven wordt, breken de organische moleculen (lipiden, proteïnen en koolwaterstoffen) uiteen, doordat de temperatuur en druk stijgen. Dit proces wordt kraken genoemd. Hieruit ontstaan de kerogenen en bitumen.

Categorieën: Geologie | Olie-industrie | Sedimentologie

Rhyoliet

Het stollingsgesteente rhyoliet is een uitvloeiingsgesteente met een felsische samenstelling, gedefinieerd als meer dan 68% silica.

Rhyoliet heeft, door het extrusieve ontstaan van het gesteente, kleine kristallen. Bij uitvloeiingsgesteenten koelt het aan het aardoppervlak gekomen magma (en vanaf dat moment lava genoemd) snel tot zeer snel af, waardoor er geen tijd is voor de mineralen om grote kristallen te ontwikkelen.

Rhyoliet bestaat doorgaans uit de mineralen kwarts, kaliveldspaat en plagioklaas. Sporen van meer mafische mineralen als biotiet, amfibool en pyroxeen kunnen aanwezig zijn in rhyolieten. Door het hoge silicapercentage in rhyoliet, is het gesteente erg visceus (stroperig). Hierdoor zullen lavastromen met een rhyolietsamenstelling veel minder mobiel zijn dan de laag visceuze mafische en daardoor snelstromende basalten.

Als rhyoliet zo snel afkoelt dat het helemaal geen kristallen kan vormen, wordt gesproken van een vitrofier, of vulkanisch glas. De bekendste variant hiervan is obsidiaan.

Rhyolieten komen overal voor waar hoog visceuze magma ondanks de stroperigheid toch het aardoppervlak kan bereiken en snel stollen. De diepere varianten van rhyoliet zijn het ganggesteente granofier en het dieptegesteente graniet. Rhyoliet, dat in het Japans ook wel koga genoemd wordt, komt vooral voor in Niijima, Japan en het Italiaanse Lipari. Ook op het Nieuw-Zeelandse Noordereiland komen rhyoliet-vulkanen voor.

Tufsteen

Tufsteen, tuf of tuffiet is een sedimentair gesteente van vulkanisch materiaal; vulkanoklastisch gesteente. Het kan bestaan uit verschillende componenten, maar de matrix is vulkanische as. Hierin zijn gesteentefragmenten van de vulkaan of het omringende gesteente te vinden. Ook vulkanisch glas (obsidiaan) wordt in tuffiet aangetroffen.

Tuffieten worden afgezet rond explosieve vulkanen, waar as de atmosfeer in gestoten wordt en neerkomt met de gesteentefragmenten "drijvend" in de asmatrix. Mooie en geologisch jonge (midden-Tertiair tot Pleistoceen ouderdom) voorbeelden zijn te vinden in de Eifel.

Tufsteen is een relatief zachte steensoort die gemakkelijk te bewerken is. Andere benamingen voor tufsteen zijn duifsteen en dufsteen. Gemalen tufsteen noemt men tras. Tras wordt toegevoegd aan metselspecie om te zorgen voor een vaster en waterdicht metselwerk. In de Middeleeuwen werd het in Nederland vaak gebruikt als bouwmateriaal. Het werd toen vooral gewonnen in de Eifel. Vanaf de dertiende eeuw werd het tufsteen steeds vaker vervangen door andere steensoorten die uit de plaatselijke omgeving konden worden betrokken zoals bakstenen.

Bij de bouw van kasteel Vredenburg in Utrecht in de 16e eeuw werd ook tufsteen gebruikt.

Er worden verschillende soorten tufsteen beschreven:

Zoutmeer

Een zoutmeer is een wateroppervlakte waar door de verdamping een hoge zoutconcentratie aanwezig is.

Voorbeelden:

Als de aanvoer van water minder is dan de verdamping zal het water uiteindelijk verdwijnen en blijft een zoutvlakte over.

Dergelijke meren worden gebruikt voor zoutwinning. Een zoutmeer kan ook kunstmatig voor dit doel zijn aangelegd, dan spreken we van zoutpannen. Zo zijn de zoutpannen van Bonaire en Curaçao al eeuwenlang belangrijke leveranciers van zout voor het pekelen van bijvoorbeeld vlees en vis voor de scheepvaart - in vroeger tijden de enige manier om producten langere tijd voor bederf te behoeden.

Categorieën: Meer | Zoutmeer

Aci Castello

37°33′N.B. 15°9′O.L.

Aci Castello is een gemeente in de Italiaanse provincie Catania (regio Sicilië) en telt 18.117 inwoners (31-12-2004). De oppervlakte bedraagt 8,6 km², de bevolkingsdichtheid is 2107 inwoners per km².

De volgende frazioni maken deel uit van de gemeente: Aci Trezza, Ficarazzi, Cannizzaro.

Aci Castello telt ongeveer 7905 huishoudens. Het aantal inwoners steeg in de periode 1991-2001 met 1,9% volgens cijfers uit de tienjaarlijkse volkstellingen van ISTAT.

De gemeente ligt op ongeveer 15 m boven zeeniveau. De geografische coördinaten zijn 37° 33' N.B. 15° 9' O.L.

Etna

De Etna is een vulkaan aan de oostkant van het Italiaanse eiland Sicilië, in de provincie Catania.

De vulkaan wordt lokaal ook de Mongibello genoemd naar het Italiaanse woord monte en het Arabische woord gebel, wat beide berg betekent. Volgens de Italiaanse schrijver Leonardo Sciascia lijkt zij op een "grote kat, die rustig ligt te spinnen en zo en dan even wakker wordt".

Met 3323 meter is het de hoogste berg van het eiland en de hoogste vulkaan in Europa. Op 1800 meter hoogte ligt Rifugio Sapienza, een startpunt voor wandelaars en skiërs. Piano Provenzana aan de andere kant van de berg is een vergelijkbaar startpunt.

De Etna bestaat uit:

De Etna is de actiefste vulkaan van Europa en één van de actiefste van de wereld. In juli 2001 was er de grootste uitbarsting van de laatste honderd jaar. De laatste uitbarsting dateert van augustus 2006. Andere uitbarstingen zijn onder andere geweest in: 1978, 1981, 1986, 1987, 1989, 1991 en 1999, 2000, 2001, 2002, 2004 en 2006. De zwaarste uitbarstingen waar herinneringen aan zijn waren in 1381 en 1669 toen de lava de stad Catania bereikte.

Source: Wikipedia