Haueriet

Het mineraal haueriet is een mangaan-sulfide met de chemische formule Mn2+S2.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Haueriet':

More information on 'Haueriet':

Het mineraal haueriet is een mangaan-sulfide met de chemische formule Mn2+S2.

Het donkergrijze of donkerbruine haueriet heeft een roodbruine streepkleur, een metallische glans en een perfecte splijting volgens de kristalvlakken [100], [010] en [001]. De gemiddelde dichtheid is 3,463 en de hardheid is 4. Het kristalstelsel is isometrisch en het mineraal is niet radioactief.

Haueriet is genoemd naar de Oostenrijkse geologen J. R. Hauer (1778 - 1863) en F. R. Hauer (1822 - 1899).

Haueriet is een mineraal dat vooral gevormd wordt in zwavelhoudend water en in mariene zout-afzettingen, in zwavelrijke kleien en in verweerde uitvloeiingsgesteenten. De typelocatie is de Kalinka zwavel voorkomens, Banská Bystrica (Neusohl), Banskobystricky kraj, Slowakije. Het mineraal wordt ook gevonden in de Ronneburg U afzetting in het district Gera in het Duitse Thüringen.

Categorieën: Mineraal | Sulfide | Verbinding van mangaan

Keukenzout

Keukenzout (de triviale naam voor natriumchloride of NaCl) is bij kamertemperatuur een witte kristallijne stof met een kubische kristalvorm, die goed oplosbaar is in water (het mengsel van zout en water wordt ook wel pekel genoemd). Het is het voorbeeld bij uitstek van wat in chemische termen een zout heet.

Zout komt in de natuur voor in de grond als steenzout op plaatsen waar in een geologisch verleden binnenzeeën zijn opgedroogd. Het wordt daaruit al eeuwen gewonnen (b.v. bij Salzburg, dat niet voor niets zo heet: Salz is namelijk het Duitse woord voor zout. Het is ook de belangrijkste component van de opgeloste stoffen in zeewater en wordt ook daaruit direct door verdamping van het water gewonnen.

Om zeezout uit de zee te halen, worden lage muurtjes langs de zee gebouwd. Achter de muurtjes liggen grote vierkante kuilen (bekkens of zoutpannen). De Romeinen hebben als eerste zoutpannen aangelegd. Langzaam stroomt het zeewater van het ene bekken naar het andere, van de grotere naar de kleinere. Zo legt het water ongeveer 60 kilometer af. De zon verhit het water steeds meer. Als het helemaal verdampt is, blijft het zout over. Hierna wordt het zout goed schoongemaakt.

Zoutpannen zijn alleen te vinden in streken met een gunstig klimaat, zoals de Canarische eilanden en Bonaire. In Nederland en België laat het klimaat zoutwinning op deze manier niet toe.

Op de plaatsen waar nu zout in de grond zit, was lang geleden een zee. De zee is verdwenen door de warmte van de zon waardoor het water is verdampt. Het zout bleef daarbij liggen op de bodem. Op die laag zout kwamen in de loop der tijd verschillende lagen grond en zand te liggen. Daardoor is het zout niet meer te zien. Daar zijn duizenden en duizenden jaren voor nodig geweest. In Nederland zit ook zout in de grond, vlakbij de plaats Hengelo in de provincie Overijssel. Ook bij Veendam in de provincie Groningen zit zout in de grond. Hier wordt magnesiumzout gewonnen door Nedmag.

Sediment

Sediment is de benaming voor door wind, water en/of ijs verplaatste en vervolgens afgezette korrels of deeltjes. Voorbeelden van sedimenten zijn grind, zand en klei. Aangroei van land door sedimentatie wordt wel aanwassen genoemd.

Sediment verplaatst zich op verschillende manieren, zoals glijdend of rollend (over ander sediment of gesteente), zwevend door het water, of springend en stuiterend. Als de stroming in water of lucht een gelijkmatige beweging is zal de sedimentverplaatsing constant zijn. Als de stroming draait en kolkt ontstaan er ophopingen van sediment en sedimentloze plekken. Ribbels op het strand zijn hier een voorbeeld van.

Sedimentverplaatsing zie je overal, in buitendijks gebied onder invloed van het getij, in binnedijks gebied door (over)stromingen van rivieren. Momenteel wordt van Oost-Terschelling zand meegenomen door de stroming en dit komt er aan de westkant van Ameland weer aan. Na ongeveer tien jaar draait dit weer om en komt het sediment weer terug bij Terschelling. In de Waddenzee is door de sterke stroming ook goed te zien wat er gebeurt met het sediment: hele stukken vaarroutes verplaatsen zich door dit proces.

De bodem in Nederland en het grootste deel van België is opgebouwd uit sediment of sedimentair gesteente. Het verschil tussen sediment en sedimentair gesteente is dat de laatste door chemische processen aan elkaar gekit en hard geworden is. Het verloop is gradueel.

Sediment kan worden afgezet door rivieren (fluviaal sediment) 18,3 (109 ton per jaar), door de wind (eolisch sediment) 0,6, door de zee (marien sediment), door landijs of gletsjers (glaciaal sediment) 2,0, door smeltwater (fluvioglaciaal sediment), door vulkanische uitbarstingen (volcanic ejecta) 0,15, door grondwater 0,48 en in meren (lacustrien sediment).

Klei

Klei is een grondsoort die bestaat uit kleine, platige deeltjes.

Kleideeltjes zijn kleiner dan 0,002 mm. Klei bestaat uit kleimineralen, waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met zand, slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken gewassen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor planten vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk. Pogingen om in het kader van natuurbeheer kleigronden te verschralen zijn nutteloos of moeten zeer lange tijd worden volgehouden.

Klei komt in Nederland voornamelijk voor in de kuststreken (zeeklei) en langs de rivieren (rivierklei). Kleigronden die ontwaterd worden, komen lager te liggen, doordat het water dat zorgde voor meer ruimte tussen de kleideeltjes verdwenen is en de kleideeltjes dichter op elkaar komen te zitten. Dit verschijnsel wordt bodemdaling of inklinking genoemd.

Sommige kleisoorten, zoals potklei, worden gebruikt voor aardewerk, keramiek of baksteen. In de dijkenbouw en andere civieltechnische constructies wordt zowel klei als keileem gebruikt.

Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm. Laat men de klei hierna opdrogen, dan wordt deze hard. Door wateropname kan de klei echter dan nog weer zacht worden. Als klei echter gebakken wordt in een voldoende hete oven bij een temperatuur van 900 graden, wordt hij hard omdat de kleideeltjes aan elkaar sinteren. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd.

Uitvloeiingsgesteente

Met uitvloeiingsgesteente, extrusief (gesteente) of vulkanisch gesteente wordt een stollingsgesteente bedoeld dat aan het aardoppervlak is gestold. De term "vulkaniet" wordt ook wel eens gebruikt.

Uitvloeiingsgesteenten bestaan per definitie uit kristallen of zelfs glas. Omdat het stollen van de lava (als magma het aardoppervlak bereikt, wordt er doorgaans gesproken van "lava") zeer snel geschiedt, is er geen tijd voor de mineralen in het uitvloeiingsgesteente om kristallen te vormen. Bij zeer snelle stolling, als een "schrikreactie", kan vulkanisch glas (bijvoorbeeld obsidiaan) ontstaan. De meest voorkomende uitvloeiingsgesteenten zijn het felsische rhyoliet en het mafische basalt. Ook de zeldzame ultramafische komatiiet wordt tot de uitvloeiingsgesteenten gerekend.

Extrusieve gesteenten kunnen geclassificeerd worden op hun chemische samenstelling of korrelgrootte van tephra.

De naam "vulkanisch gesteente" is net als het woord "vulkaan" afgeleid van de Romeinse god van het vuur, Vulcanus. De naamgeving van uitvloeiingsgesteente kan verwarrend zijn, wanneer de term "vulkanisch gesteente" gehanteerd wordt. Hoewel strict genomen vulkanisch gesteente aan het oppervlak gestold is, wordt er soms elk door vulkanisme geproduceerd vast gesteente onder verstaan, dus ook gang- en (minder vaak) dieptegesteente. De term extrusief of uitvloeiingsgesteente is daarom een nauwkeurigere naam. Voor informatie over gang- en dieptegesteenten, zie de betreffende artikelen.

Zie het artikel naamgeving van uitvloeiings en ganggesteenten op chemische samenstelling voor meer over de onderverdeling op chemische samenstelling.

Source: Wikipedia