Clinoptiloliet

Het mineraal clinoptiloliet is een gehydrateerd natrium-kalium-calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Na,K,Ca)2-3Al3(Al,Si)2Si13O36·12(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Clinoptiloliet':

More information on 'Clinoptiloliet':

Het mineraal clinoptiloliet is een gehydrateerd natrium-kalium-calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Na,K,Ca)2-3Al3(Al,Si)2Si13O36·12(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Het doorzichtig kleurloze, witte of rode clinoptiloliet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is perfect volgens het kristalvlak [010]. Clinoptiloliet heeft een gemiddelde dichtheid van 2,15 en de hardheid is 3,5 tot 4. Het kristalstelsel is monoklien en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute varieert, afhankelijk van de precieze chemische samenstelling van het mineraal, tussen de 21,89 en 95,03.

De naam van het mineraal clinoptiloliet is afgeleid van het Griekse woord clinos ("schuin") en ptiloliet, de andere naam voor het mineraal mordeniet, waar clinoptiloliet sterk op lijkt.

Clinoptiloliet is een redelijk algemeen mineraal dat voornamelijk voorkomt als devitrificatie-product in silica-houdend vulkanisch glas, uit tufsteen. Het komt ook voor in spleten in rhyolieten, andesieten en basalten. De typelocaties zijn een basalt van een bergrug in de buurt van Hoodoo mountain, Wyoming, VS en een offshore boorgat in Japan.

Categorieën: Mineraal | Tectosilicaat | Verbinding van natrium | Verbinding van kalium | Verbinding van calcium | Verbinding van aluminium

Hydraat

Een hydraat is een stof waarin water in sterke binding opgenomen is. Zo zijn er zouthydraten, maar ook hydraten van methaan, en 'legeringen' tussen ijs of zeer koud water (rond het vriespunt) en gassen (gashydraten). Methaanhydraten kunnen spontaan gevormd worden als aardgas met water onder hoge druk bij niet al te hoge temperaturen opgeslagen of getransporteerd wordt. Deze combinatie van materialen komt bijvoorbeeld voor in de transportleidingen van offshore productieplatforms naar de kust. Omdat methaanhydraat een vaste stof is, kan het deze transportleidingen verstoppen. Om hydraatvorming tegen te gaan wordt bij vervoer van ongereinigd aardgas altijd een middel toegevoegd dat het water bindt. Glycol is een veel gebruikt middel, methanol wordt gebruikt als er al hydraatvorming opgetreden is. Bij het ontvangstpunt wordt het water uit het glycol gekookt en het zuivere glycol teruggestuurd voor hergebruik.

Het vermoeden bestaat dat zich op de bodem van de oceanen hydraatafzettingen bevinden, dit is echter nog niet aangetoond. Het spontaan uitéénvallen van zo'n afzetting in water en gas zou dan een verklaring kunnen zijn voor anderszins onverklaarbare schipbreuken zoals in de Bermuda driehoek voorkomen.

Categorie: Chemische stof

Ptiloliet

Het mineraal mordeniet of ptiloliet is een gehydrateerd calcium-natrium-kalium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Ca,Na2,K2)Al2Si10O24·7(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Het kleurloze, witte, gelige of rozige mordeniet heeft een glas- tot zijdeglans, een witte streepkleur en een perfecte splijting volgens het kristalvlak [010]. De gemiddelde dichtheid is 2,12 en de hardheid is 5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 6,53.

Het mineraal mordeniet is genoemd naar de plaats waar het voor het eerst beschreven is, Morden in Canada..

Mordeniet is een zeoliet die vooral gevormd wordt in spleten in andesitisch gesteente. De typelocatie is de baai van Fundy, ongeveer vier kilometer ten oosten van Morden in King's County, Nova Scotia, Canada.

Categorieën: Mineraal | Tectosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van natrium | Verbinding van kalium | Verbinding van aluminium

Mordeniet

Het mineraal mordeniet of ptiloliet is een gehydrateerd calcium-natrium-kalium-aluminium-silicaat met de chemische formule (Ca,Na2,K2)Al2Si10O24·7(H2O). Het tectosilicaat behoort tot de zeolieten.

Het kleurloze, witte, gelige of rozige mordeniet heeft een glas- tot zijdeglans, een witte streepkleur en een perfecte splijting volgens het kristalvlak [010]. De gemiddelde dichtheid is 2,12 en de hardheid is 5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 6,53.

Het mineraal mordeniet is genoemd naar de plaats waar het voor het eerst beschreven is, Morden in Canada..

Mordeniet is een zeoliet die vooral gevormd wordt in spleten in andesitisch gesteente. De typelocatie is de baai van Fundy, ongeveer vier kilometer ten oosten van Morden in King's County, Nova Scotia, Canada.

Categorieën: Mineraal | Tectosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van natrium | Verbinding van kalium | Verbinding van aluminium

Tufsteen

Tufsteen, tuf of tuffiet is een sedimentair gesteente van vulkanisch materiaal; vulkanoklastisch gesteente. Het kan bestaan uit verschillende componenten, maar de matrix is vulkanische as. Hierin zijn gesteentefragmenten van de vulkaan of het omringende gesteente te vinden. Ook vulkanisch glas (obsidiaan) wordt in tuffiet aangetroffen.

Tuffieten worden afgezet rond explosieve vulkanen, waar as de atmosfeer in gestoten wordt en neerkomt met de gesteentefragmenten "drijvend" in de asmatrix. Mooie en geologisch jonge (midden-Tertiair tot Pleistoceen ouderdom) voorbeelden zijn te vinden in de Eifel.

Tufsteen is een relatief zachte steensoort die gemakkelijk te bewerken is. Andere benamingen voor tufsteen zijn duifsteen en dufsteen. Gemalen tufsteen noemt men tras. Tras wordt toegevoegd aan metselspecie om te zorgen voor een vaster en waterdicht metselwerk. In de Middeleeuwen werd het in Nederland vaak gebruikt als bouwmateriaal. Het werd toen vooral gewonnen in de Eifel. Vanaf de dertiende eeuw werd het tufsteen steeds vaker vervangen door andere steensoorten die uit de plaatselijke omgeving konden worden betrokken zoals bakstenen.

Bij de bouw van kasteel Vredenburg in Utrecht in de 16e eeuw werd ook tufsteen gebruikt.

Er worden verschillende soorten tufsteen beschreven:

Rhyoliet

Het stollingsgesteente rhyoliet is een uitvloeiingsgesteente met een felsische samenstelling, gedefinieerd als meer dan 68% silica.

Rhyoliet heeft, door het extrusieve ontstaan van het gesteente, kleine kristallen. Bij uitvloeiingsgesteenten koelt het aan het aardoppervlak gekomen magma (en vanaf dat moment lava genoemd) snel tot zeer snel af, waardoor er geen tijd is voor de mineralen om grote kristallen te ontwikkelen.

Rhyoliet bestaat doorgaans uit de mineralen kwarts, kaliveldspaat en plagioklaas. Sporen van meer mafische mineralen als biotiet, amfibool en pyroxeen kunnen aanwezig zijn in rhyolieten. Door het hoge silicapercentage in rhyoliet, is het gesteente erg visceus (stroperig). Hierdoor zullen lavastromen met een rhyolietsamenstelling veel minder mobiel zijn dan de laag visceuze mafische en daardoor snelstromende basalten.

Als rhyoliet zo snel afkoelt dat het helemaal geen kristallen kan vormen, wordt gesproken van een vitrofier, of vulkanisch glas. De bekendste variant hiervan is obsidiaan.

Rhyolieten komen overal voor waar hoog visceuze magma ondanks de stroperigheid toch het aardoppervlak kan bereiken en snel stollen. De diepere varianten van rhyoliet zijn het ganggesteente granofier en het dieptegesteente graniet. Rhyoliet, dat in het Japans ook wel koga genoemd wordt, komt vooral voor in Niijima, Japan en het Italiaanse Lipari. Ook op het Nieuw-Zeelandse Noordereiland komen rhyoliet-vulkanen voor.

Andesiet

Andesiet is een grijs tot zwart felsisch stollingsgesteente, dat tussen de 52 en 63 procent silica (SiO2) bevat.

Andesiet bevat mineralen als kwarts, plagioklaas, kaliveldspaat en clino- en/of orthopyroxeen. Ook bevat andesiet mica's als biotiet en muscoviet.

Andesiet is genoemd naar het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Door het subductie-vulkanisme dat daar plaatsvindt worden andesieten gevormd.

Andesiet is een uitvloeiingsgesteente; het wordt voornamelijk gevormd aan het aardoppervlak. Hierdoor is de kristalgrootte van de mineralen klein.

Categorie: Stollingsgesteente

Basalt

Basalt is een mafisch vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door de stolling van lava of magma. De stolling van het basalt vindt plaats aan het aardoppervlak en daarom is basalt een uitvloeiingsgesteente. Door de snelle afkoeling zijn geen grote kristallen gevormd. De meest voorkomende mineralen in basalt zijn amfibool, pyroxeen en olivijn. Ook andere mineralen, zoals magnetiet kunnen in basalt gevormd worden.

Basalt is meestal zwart van kleur en bestaat uit kleine kristallen. De intrusieve variant van basalt wordt gabbro genoemd. De krimp die optreedt bij de stolling van de basaltlava leidt tot typische zeshoekige structuren (basaltzuilen).

Basalt is een uitvloeiingsgesteente en ontstaat aan het oppervlak in gebieden met vulkanische activiteit. Het is typisch een product van laag visceuze snelstromende lava's zoals op Hawaii. Ook onder het (zee)wateroppervlak kunnen basaltuitvloeiingen plaatsvinden, zoals bij de mid-oceanische ruggen. Hier worden zogenaamde pillow basalts gevormd. Doordat het magma stolt en een temperatuur beneden het Curiepunt bereikt, wordt het magnetisch veld van de aarde op dat moment vastgelegd in het gesteente. Het magnetisch veld verandert voortdurend en langs de mid-oceanische ruggen ontstaat een patroon van opeenvolgende magnetische periodes, de zogenaamde magnetische polariteitszones. Dit wordt gebruikt bij paleogeografische reconstructies en datering van gesteentes.

Basalt wordt in Nederland veel toegepast als dijkbekleding, in kademuren en op golfbrekers en strandhoofden. Door de vorm zijn basaltzuilen als een puzzel in te passen en door onregelmatigheden langs de zuil ontstaat een sterk onderling verband. Het hoge soortelijk gewicht - orde 2,9 ton/m3 - en de hardheid van het materiaal maken het bij uitstek geschikt. De meeste basalt komt uit de Duitse Eifel. Basalt wordt voor waterkeringen tegenwoordig nauwelijks meer toegepast en veelal worden betonnen elementen die machinaal in pakketten worden gezet, toegepast. De reden voor de afgenomen toepassing van basalt is een schaarste aan steenzetters, ARBO-wetgeving waarin het maximaal te dragen gewicht beperkt wordt en de hoge kosten van de grondstof. Toepassing van basalt blijft daardoor beperkt tot historische stadscentra. Basalt wordt ook toegepast bij de vervaardiging van steenwol.

Categorie: Stollingsgesteente

Source: Wikipedia