Mongoliet

Het mineraal mongoliet is een gehydrateerd calcium-niobium-silicaat met de chemische formule Ca4Nb6Si5O24(OH)10·5(H2O). Het behoort tot de sorosilicaten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Mongoliet':

More information on 'Mongoliet':

Het mineraal mongoliet is een gehydrateerd calcium-niobium-silicaat met de chemische formule Ca4Nb6Si5O24(OH)10·5(H2O). Het behoort tot de sorosilicaten.

Het grijsroze tot licht violette mongoliet heeft een zijdeglans, een witte streepkleur en een goede splijting volgens kristalvlak [001]. Het kristalstelsel is tetragonaal. De gemiddelde dichtheid is 3,14 en de hardheid is 2. Mongoliet is niet radioactief.

Mongoliet is genoemd naar het land en de streek waar het voor het eerst is beschreven, Mongolië.

Mongoliet komt voornamelijk voor in pegmatieten van alkalische graniet. De typelocatie is het Khan-Bogdinsky massief in de Gobi woestijn van Mongolië en China.

Categorieën: Mineraal | Sorosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van niobium

Niobium

Niobium is een scheikundig element met symbool Nb en atoomnummer 41. Het is een glanzend grijs/blauwachtig overgangsmetaal.

Niobium is in 1801 ontdekt door de Engelse chemicus Charles Hatchett tijdens het onderzoeken van het mineraal columbiet dat hem door de gouverneur van Connecticut was toegestuurd. Het metaal is voor het eerst geïsoleerd door Christian Blomstrand in 1864 door niobiumchloride te verhitten in een atmosfeer van waterstof.

De belangrijkste toepassing van niobium vindt plaats in de productie van sommige roestvrij staalsoorten. Daarnaast wordt niobium op kleine schaal gebruikt voor andere toepassingen:

Verder vindt niobium toepassing in supergeleiders.

Chemisch gezien vertoont niobium zeer veel overeenkomsten met tantalium; een element dat in het periodiek systeem direct onder niobium staat. Van alle supergeleidende elementen wordt niobium bij de hoogste temperatuur (9,3 K) supergeleidend.

Sorosilicaat

Een sorosilicaat is een silicaat dat is opgebouwd uit geïsoleerde dubbele silica tetraeders, die groepen van Si2O7 vormen. Die dubbele tetraeders worden verbonden door niet-silica ionen bij de zes vrije zuurstof atomen. Voorbeelden van sorosilicaten zijn vesuvianiet en epidoot.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Sorosilicaat

Pegmatiet

Pegmatiet is een ganggesteente, vaak ontstaan uit felsisch (zuur, hoog SiO2 gehalte) vulkanisme, dat zeer grote kristallen (tot 10 meter doorsnede) kan bevatten.

Kenmerkend voor een pegmatiet is het voorkomen van zeldzame mineralen als aquamarijn, toermalijn, topaas, fluoriet, apatiet en wolfraam. Vooral mineralen die lithium bevatten, ontstaan in pegmatieten omdat een pegmatiet de laatst kristalliserende elementen opneemt.

Pegmatiet is genoemd naar het Latijnse woord pegma, dat "schavot" of "boekenkast" betekent.

Overal waar magma stolt onder het aardoppervlak, ontstaat stollingsgesteente. In gebieden waar een deel van het magma nog vloeibaar blijft, zijn er kristallen die "drijven" en aangroeien in de smelt die langzaam en als laatste uitkristalliseert. Als pegmatieten ontsloten raken aan het oppervlak, zijn er vaak erg mooie en grote kristallen te vinden. Dit is het geval in Brazilië, maar ook op kleinere schaal op Cap de Creus, Catalonië, Spanje.

Omdat pegmatieten zeldzame aardelementen als lithium, beryllium en tantalium bevat, is het voor de industrie een interessant gesteente om te mijnen. Ook edelstenen worden in pegmatieten gevonden.

Alkalisch

Alkalisch is een aanduiding in de scheikunde en geologie voor chemische stoffen en mineralen. Het kan verwijzen naar de elementen uit de alkali- of de aardalkaligroep, of naar mineralen of gesteenten die veel (aard)alkali's bevatten, zoals kaliveldspaat respectievelijk trachiet. In de scheikunde wordt met alkalisch ook wel basisch bedoeld, het tegenovergestelde van zuur.

Categorieën: Base | Geologie

Graniet

Graniet is een zuur (of felsisch) stollingsgesteente dat voornamelijk bestaat uit drie mineralen; kwarts, veldspaten (kaliveldspaat en plagioklaas) en mica's (muscoviet en/of biotiet). Ook amfibool komt in graniet voor.

De onderlinge verhouding van de mineralen verschilt, maar doorgaans is kwarts de dominante component (ongeveer 50%). Het kwarts is meestal (melk-)wit, het veldspaat kan gekleurd zijn (crème, roze) en de glimmers zijn meestal bruin of lichtgrijs van kleur.

Graniet is een stollingsgesteente en dat wil zeggen dat het is gevormd bij het ondergronds stollen van magma. (Dit in tegenstelling tot een uitvloeiïngsgesteente zoals basalt dat dichtbij of aan het aardoppervlak gestold is.) Doordat graniet op diepte gestold is, hebben de mineralen bij langzame afkoeling de tijd gehad om kristallen te vormen. Een gesteente dat nog langzamer stolt, meestal in de "armen" van een magmakamer, wordt pegmatiet genoemd. Als graniet wordt blootgesteld aan zeer hoge drukken en temperaturen, verandert het in gneis, een metamorf gesteente.

Het woord komt van het Latijnse woord granus, dat korrel betekent. Het verklaart het vaak korrelige uiterlijk van graniet. Strikt genomen klopt dit niet, omdat een stollingsgesteente niet bestaat uit korrels (wat typisch is voor een sedimentair gesteente). Grofkristallijn zou een betere benaming zijn.

Graniet komt voor in sommige delen van België, al is daar het meeste graniet commercieel al gewonnen. Sommige zwerfstenen in Noord-Nederland bestaan uit graniet, meestal uit Noorwegen of Zweden. (De meeste zwerfstenen zijn in ieder geval granietachtige stollingsgesteenten).

Gobi woestijn

De Gobi (Mandarijn: 戈壁, Yintai shamo) is een woestijn in het zuidoosten van Mongolië en het noorden van China.

De Gobiwoestijn bestrijkt een oppervlakte van circa 1.300.000 km². Van oost naar west is hij circa 1610 km breed. Daarmee is de Gobi een van de grootste woestijnen ter wereld. De woestijn ligt op een hooglandplateau op een hoogte van 910 tot 1520 m. Het westelijke gedeelte van de woestijn bestaat volledig uit zand.

De rivier de Kerulen is de grootste permanente waterbron in de Gobi. Daarnaast zijn er diverse intermitterende stromen die uitmonden in kleine zoute meren of verdwijnen in het zand. Bijna alle aarde is uit het gebied verdwenen dankzij noordwestelijke winden; deze grond is neergedaald in noordcentraal China als löss. De Gobi heeft de koude winters en korte, hete zomers.

Op de grasachtige rand van de woestijn leeft een kleine bevolking van nomadische Mongoolse stammen, die voornamelijk leven als schaaps- en geitenherders. De Gobi wordt gekruist door een weg en door de trans-Mongoolse spoorweg, die Ulaanbaatar met Jining in China verbindt. Er wordt steenkool gewonnen in Tawan-Tolgoi (Mongolië) en er zijn oliebronnen in Saynshand (Mongolië) en in Yumen (China). Tevens zijn er koper- en andere minerale industrieën in het gebied gevestigd.

Vele paleontologische vondsten, waaronder vroege zoogdieren en dinosauriëreieren, komen uit de Gobi. Voorbeelden zijn Velociraptor, Protoceratops, Gallimimus, Tarbosaurus en Oviraptor.

Mongoliet

Het mineraal mongoliet is een gehydrateerd calcium-niobium-silicaat met de chemische formule Ca4Nb6Si5O24(OH)10·5(H2O). Het behoort tot de sorosilicaten.

Het grijsroze tot licht violette mongoliet heeft een zijdeglans, een witte streepkleur en een goede splijting volgens kristalvlak [001]. Het kristalstelsel is tetragonaal. De gemiddelde dichtheid is 3,14 en de hardheid is 2. Mongoliet is niet radioactief.

Mongoliet is genoemd naar het land en de streek waar het voor het eerst is beschreven, Mongolië.

Mongoliet komt voornamelijk voor in pegmatieten van alkalische graniet. De typelocatie is het Khan-Bogdinsky massief in de Gobi woestijn van Mongolië en China.

Categorieën: Mineraal | Sorosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van niobium

Source: Wikipedia