Lawsoniet

Het mineraal lawsoniet is een gehydrateerd calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule CaAl2Si2O7(OH)2·(H22O). Het mineraal behoort tot de sorosilicaten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Lawsoniet':

More information on 'Lawsoniet':

Het mineraal lawsoniet is een gehydrateerd calcium-aluminium-silicaat met de chemische formule CaAl2Si2O7(OH)2·(H22O). Het mineraal behoort tot de sorosilicaten.

Het doorzichtig tot doorschijnend kleurloze, witte, grijze, gelige of blauwe lawsoniet heeft een glas- tot vetglans, een witte streepkleur en de splijting van het mineraal is perfect volgens de kristalvlakken [010] en [001] en slecht volgens [110]. Het kristalstelsel is orthorhombisch. Xonotliet heeft een gemiddelde dichtheid van 3,09, de hardheid is 7,5 en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal lawsoniet is genoemd naar de Schots-Amerikaanse geoloog Andrew Cowper Lawson (1861 - 1952).

Lawsoniet is een mineraal dat voor het eerst gevonden werd in een schist met serpentijn. Later werd het ook als secundair mineraal gevonden in gabbro's en diorieten. De typelocatie van lawsoniet is het Reed station, Tiburón-schiereiland, Marin county, Californië, VS.

Categorieën: Mineraal | Sorosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van aluminium

Sorosilicaat

Een sorosilicaat is een silicaat dat is opgebouwd uit geïsoleerde dubbele silica tetraeders, die groepen van Si2O7 vormen. Die dubbele tetraeders worden verbonden door niet-silica ionen bij de zes vrije zuurstof atomen. Voorbeelden van sorosilicaten zijn vesuvianiet en epidoot.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Sorosilicaat

Schist

Schist is een laag- tot middel-metamorf gesteente (doorgaans gevormd bij drukken van 0,1 tot 0,8 GPa en temperaturen van 200 tot 600 graden Celsius). Het oorspronggesteente van schist was schalie, dat via de lager metamorfe fases leisteen en fylliet tot schist gemetamorfoseerd werd. Ook fijnkristallijn stollingsgesteente dat metamorfe processen ondergaat, kan schistositeit vertonen. De naam schist betekent letterlijk gescheurde steen. Door de foliatie ontstaat oplijning van mica's als muscoviet, biotiet of chloriet (groenschist). Dit is typisch voor schisteus gesteente.

De wolkenkrabbers van Manhattan zijn gefundeerd op schistlagen. Op sommige plekken echter bevindt dit gesteente zich meer dan 80 meter onder de grond en op deze plekken kunnen vanwege funderingsproblemen geen wolkenkrabbers staan. De diepte van de schistlaag bepaalt dus op welke plekken de wolkenkrabbers in Manhattan staan.

Categorie: Metamorf gesteente

Serpentijn

Het mineraal serpentijn of clinochrysotiel is een magnesium-ijzer-silicaat met de chemische formule (Mg, Fe)3Si2O5(OH)4. Het behoort tot de fylosilicaten.

Het amorfe mineraal kan rood, geel, wit en groen zijn. De groene kleur is typisch voor het mineraal in het mantelgesteente serpentiniet. De hardheid is 2,5 tot 4, afhankelijk van de samenstelling en serpentijn heeft een gemiddelde dichtheid van 2,59.

Het mineraal serpentijn is, net als het gesteente serpentiniet, genoemd naar het Latijnse woord serpens, dat "slang" betekent. De vorm waarin de mineralen gegroeid zijn in het gesteente doet denken aan de vorm van een slang. Ook werd het vroeger wel gebruikt als geneesmiddel tegen slangebeten. De andere naam voor serpentiniet, clinochrysotiel, is afgeleid van de Griekse woorden clinos, chrysos en tilos (respectievelijk "krom, scheef", "goud" en "vezel"). Het wordt zo genoemd door de goudkleurige vezelige structuur dat het mineraal kan aannemen.

Serpentijn is een indicatief mineraal voor serpentiniet, een veelal door hydrothermale activiteit omgezette peridotiet. Onder invloed van druk en temperatuur zijn de olivijn en pyroxeen uit het mantelgesteente omgezet in serpentijn. Dit noemt men wel serpentinitisatie. De chemische reactievergelijking is:

4Mg2SiO4 (olivijn) + 4H2O (l) + 2CO2 (aq) --> Mg6Si4O10(OH)8 (serpentijn) + 2MgCO3 (magnesiet)

Gabbro

Het stollingsgesteente gabbro is een mafisch dieptegesteente met tussen de 48 en 52% silica.

Gabbro is het mafische equivalent van graniet en het dieptegesteente-equivalent van het uitvloeiingsgesteente basalt. Door diepere en dus langzame afkoeling zijn relatief grotere kristallen ontstaan dan bij het ganggesteente doleriet.

De mineralen die in gabbro voorkomen zijn onder andere olivijn, pyroxeen, amfibool, magnetiet en biotiet. Ook veldspaat (lichtgekleurde plagioklaas) komt in de doorgaans donkere gabbrogesteenten voor.

In gabbro zal men geen vrije kwarts aantreffen, dit in tegenstelling tot continentaal gesteente. Ontsloten gabbro zoals in de Zwitserse Alpen heeft een ruw, schuurpapierachtig, oppervlak. Een grabbo is een zeer donkere, bijna zwart gesteente. Dioriet is een diepgesteente dat tussen graniet en gabbro in staat.

Gabbro is een dieptegesteente dat ontsloten raakt bij tektonische opheffing bij orogenese of obductie. Het wordt gevormd in de kern van mafische vulkanen en onder oceanische korst. In bepaalde delen van de Zwitserse Alpen is gabbro duidelijk te zien.

Dioriet

Het stollingsgesteente dioriet is een redelijk mafisch diepte- en ganggesteente met tussen de 52 en 63% silica.

Dioriet is het mafischere equivalent van granodioriet en het diepte- en ganggesteente-equivalent van het uitvloeiingsgesteente andesiet.

De mineralen met een redelijke kristalgrootte die in dioriet voorkomen, zijn onder andere pyroxeen, amfibool, plagioklaas, muscoviet en biotiet.

Dioriet is een diepte- of ganggesteente dat ontsloten raakt bij tektonische opheffing bij orogenese. Het wordt gevormd in de kern en de magma-gangen van redelijk mafische vulkanen.

Categorie: Stollingsgesteente

Schiereiland

Een schiereiland is een stuk land dat slechts aan één zijde aan een andere landmassa verbonden is. Soms is deze verbinding een landengte, er zijn ook schiereilanden waarbij de landengte bij vloed onderstroomt. Zij worden dan twee maal per etmaal een eiland.

Enkele schiereilanden:

Categorieën: Geografie naar vorm | Schiereiland

Source: Wikipedia