Anthofylliet

Het mineraal anthofylliet is een magnesium-ijzer-silicaat met de chemische formule (Mg,Fe)7Si8O22(OH)2. Het inosilicaat behoort tot de amfibolen.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Anthofylliet':

More information on 'Anthofylliet':

Het mineraal anthofylliet is een magnesium-ijzer-silicaat met de chemische formule (Mg,Fe)7Si8O22(OH)2. Het inosilicaat behoort tot de amfibolen.

Het witte, groengrijze of groene anthofylliet heeft een glas- tot parelglans en een grijze streepkleur. De splijting is perfect volgens het kristalvlak [110] en het kristalstelsel is orthorhombisch. De gemiddelde dichtheid is 3,21 en de hardheid is 5 tot 6. Anthofylliet is niet radioactief.

De naam van het mineraal anthofylliet is afgeleid van het Latijnse anthophylum, dat "kruidnagel" betekent. Het is zo genoemd vanwege de kleur.

Anthofylliet is polymorf met het mineraal cummingtoniet. Het is een mineraal van metamorfe oorsprong dat ontstaat door de opeenvolging van magnesiumrijke stollingsgesteenten en onzuivere dolomitische kalksteen. Het wordt bijgevolg gevonden in gneisen, schisten en sommige marmers. Anthofylliet komt ook voor als een metamorf mineraal afgeleid van ultramafische gesteenten samen met serpentijn. De typelocatie is Bodenmais in Duitsland.

Bepaalde variëteiten van anthofylliet zijn lamellair of vezelachtig en worden gebruikt als asbest. Het is echter een exotische soort die zelden is toegepast in vergelijking met het bekendere chrysotiel (witte asbest) en crocidoliet (blauwe asbest). Anthofylliet wordt ook wel gele asbest genoemd.

Polymorf

Polymorfie is de gestructureerde opbouw van moleculen in de ruimte. Van één soort molecuul kunnen diverse, tot tientallen, polymorfen bestaan. Dit kan tot grote fysische verschillen leiden, een voorbeeld van twee polymorfen zijn grafiet en diamant. Ze bevatten dezelfde moleculen maar ze liggen in een andere oriëntatie ten opzichte van elkaar in het kristalrooster. Elke polymorf heeft een bepaalde thermodynamsiche stabiliteit. De thermodynamisch stabiele polymorf zal bij zijn desbetreffende temperatuursgebied de voorkeur hebben boven andere metastabiele polymorfen. Dit wordt veroorzaakt door de energetisch gunstiger houding van de moleculen ten opzichte van elkaar. Met verschillende analysetechnieken zoals DSC, poeder diffractie en eenkristalsdiffractie kunnen polymorfen worden geϊdentificeerd.

Categorie: Scheikunde

Cummingtoniet

Het mineraal cummingtoniet is een magnesium-ijzer-inosilicaat met de chemische formule Fe2Mg5Si8O22(OH)2. Het behoort tot de amfibolen.

Het witte, grijze of zwarte cummingtoniet heeft een glas- tot zijdeglans en een grijswitte streepkleur. Het kristalstelsel is monoklien en de splijting is perfect volgens kristalvlak [110]. De gemiddelde dichtheid is 3,35 en de hardheid is 5 tot 6. Cummingtoniet is niet radioactief.

Cummingtoniet is genoemd naar de plaats Cummington, Massachusetts, VS, waar het voor het eerst beschreven werd.

Cummingtoniet is een veel voorkomend amfibool en komt voor in stollings- en metamorfe gesteenten. Met name in magnesiumrijke gesteentes die contactmetamorfose ondergaan, wordt cummingtoniet gevormd.

Categorieën: Mineraal | Inosilicaat

Metamorf gesteente

Metamorf gesteente is gekristalliseerd of gemetamorfoseerd op grote diepte onder het aardoppervlak, of door hoge temperatuur. De stollings- en metamorfe gesteenten worden gevormd door middel van endogene processen, de sedimentgesteenten door exogene processen.

De hoofdindeling van gesteenten is stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Categorie: Geologie

Stollingsgesteente

Stollings- of magmatische gesteenten zijn gesteenten die zijn ontstaan door stolling van lava (aan het aardoppervlak) of magma (onder het aardoppervlak). De hoofdindeling van gesteenten is in stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Stollinggesteenten worden onderverdeeld in 3 vormen:

In het Engels heten uitvloeiingsgesteenten volcanics, genoemd naar de Romeinse god van het vuur en de vulkanen "Vulcanus" en dieptegesteenten plutonics, genoemd naar de Romeinse god van de onderwereld, "Pluto".

felsisch--------------------------------------------------mafischkwarts - veldspaat - mica - amfibool - pyroxeen - olivijn

Categorieën: Geologie | Stollingsgesteente

Dolomiet

Dolomiet of bitterspaat is een mineraal en een gesteente; calcium-magnesium-carbonaat met de chemische formule CaMg(CO3)2. Het gesteente met dezelfde naam bestaat voor het grootste gedeelte uit het mineraal, het wordt ter onderscheiding ook wel dolosteen genoemd.

In zijn voorkomen lijkt dolomiet op calciet, maar het lost slecht tot niet op in zoutzuur. Het is niet precies bekend hoe het mineraal wordt gevormd, een mogelijkheid is dat het gebeurt in ondiep zeewater in (sub-)tropische gebieden, maar ook andere mechanismen zijn mogelijk. Hoewel het gesteente meestal niet door sedimentatie ontstaat, wordt het toch tot de sedimentaire gesteenten gerekend.

De naam dankt het mineraal aan de 18de eeuwse Franse geoloog Déodat de Dolomieu, die dit mineraal ontdekte in de bergketen die sindsdien naar hem de Dolomieten wordt genoemd.

Het mineraal ontstaat meestal secundair in kalksteen, waar door omzetting van puur calciumcarbonaat dolomiet ontstaat. Doordat Mg ionen plaatsen van Ca ionen in het kristalrooster innemen, ontstaan zowel op atomaire als op macroschaal gaten in het gesteente. Dit is typisch voor secundaire dolomiet.

Dolomiet wordt gebruikt als natuursteen, maar ook als grondstof voor cement, als bron voor magnesiumoxide en voor het vervaardigen van vuurvaste stenen.

Kalksteen

Kalksteen is een afzettingsgesteente dat voor een groot deel bestaat uit calciumcarbonaat. Kalksteen-gesteente bevat vaak fossielen, zoals schelpen, ammonieten en veel micro-fossielen. Blauwe hardsteen is een dergelijke vorm van fossiele kalksteen, bestaande uit de restanten van zeelelies.

In kalksteen treden vaak karstverschijnselen op zoals grotten met druipstenen, dolines, poljes en diepe karstdalen.

In Zuid-Limburg dagzoomt de kalksteen op veel plekken. Ten onrechte wordt de kalksteen hier ook mergel genoemd. In België komt in de Ardennen op veel plekken kalksteen voor.

Kalksteen dateerd uit de Krijt-periode (100 milj. jaar geleden) en is ontstaan uit de kalkskeletten van zeedieren.

De White Cliffs van Dover bestaan ook uit kalksteen.

Gneis

Gneis is een middel- tot hooggradig metamorf gesteente met een bepaalde textuur, dat ontstaat als het moedergesteente (vaak zandsteen of graniet) onder hoge druk (>1 GPa) en temperatuur (>600 graden Celsius) omgezet wordt.

Een typisch kenmerk van gneis is de aanwezigheid van mineralen met een grote kristalgrootte die een foliatie (=planaire structuur in een gesteente) vormen. Bij een fijnkorreliger moedergesteente (siltsteen en schalie) wordt leisteen of schist gevormd.

In West-Groenland bij Isua wordt een zeer oud ontsloten gesteente, een grijze gneis, gevonden (3,8 Ga oud). De oudste gesteenten op Aarde zijn de Acasta-gneisen van het Slave kraton op het Canadese schild, deze zijn gedateerd op 4,03 Ga.

Categorie: Metamorf gesteente

Schist

Schist is een laag- tot middel-metamorf gesteente (doorgaans gevormd bij drukken van 0,1 tot 0,8 GPa en temperaturen van 200 tot 600 graden Celsius). Het oorspronggesteente van schist was schalie, dat via de lager metamorfe fases leisteen en fylliet tot schist gemetamorfoseerd werd. Ook fijnkristallijn stollingsgesteente dat metamorfe processen ondergaat, kan schistositeit vertonen. De naam schist betekent letterlijk gescheurde steen. Door de foliatie ontstaat oplijning van mica's als muscoviet, biotiet of chloriet (groenschist). Dit is typisch voor schisteus gesteente.

De wolkenkrabbers van Manhattan zijn gefundeerd op schistlagen. Op sommige plekken echter bevindt dit gesteente zich meer dan 80 meter onder de grond en op deze plekken kunnen vanwege funderingsproblemen geen wolkenkrabbers staan. De diepte van de schistlaag bepaalt dus op welke plekken de wolkenkrabbers in Manhattan staan.

Categorie: Metamorf gesteente

Marmer

Marmer is gemetamorfeerd kalksteen, bestaande uit zeer puur calciumcarbonaat. De verschillende marmersoorten hebben dichtheden die tussen de 2.5 en 2.8 liggen. Vanwege zijn zachtheid, relatieve isotropie en homogeniteit is marmer zeer gewild als bouwmateriaal en in de beeldhouwkunst. De temperaturen en drukken die nodig zijn om kalksteen om te vormen in marmer zijn dermate hoog dat eventueel in de kalksteen aanwezige fossielen vernietigd worden.

Soorten marmer (genoemd naar plaats waar het gewonnen wordt):

In de bouwwereld wordt de term marmer ook wel gebruikt voor andere bruikbare kalkachtige en niet-kalkachtige steensoorten. Het woord "marmer" komt van het Griekse woord "marmaros" ("μαρμαρος") dat "glanzende steen" betekent.

In de folklore wordt marmer geassocieerd met het dierenriemteken Tweelingen. Egaal wit marmer geldt als een teken van puurheid en onsterfelijkheid en van succes met studie.

Marmer is een kostbare bouwsteen. Daarom wordt wel eens een namaakmarmerpatroon aangebracht op hout, dit wordt marmeren genoemd.

Source: Wikipedia