Cassiteriet

Het mineraal cassiteriet is een tin-oxide met de chemische formule SnO2.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Cassiteriet':

More information on 'Cassiteriet':

Het mineraal cassiteriet is een tin-oxide met de chemische formule SnO2.

Het kleurloze, grijze, groene of bruin- tot bruinzwarte cassiteriet heeft een diamantglans, een bruinwitte streepkleur, een perfecte splijting volgens kristalvlak [100] en een onduidelijke volgens [110]. De gemiddelde dichtheid is 6,9 en de hardheid is 6 tot 7. Het kristalstelsel is tetragonaal en het mineraal is niet radioactief .

De naam van het mineraal cassiteriet is afgeleid van het Griekse woord kassiteros, dat "tin" betekent.

Cassiteriet is het meest algemende tin-oxide en komt vooral voor in granitische pegmatieten en alluviale afzettingen. De typelocatie is gelegen in Cornwall en Wales in het Verenigd Koninkrijk.

Geschiedenis De Feniciërs haalden het van de legendarische Kassiteriden, een eilandengroep waarmee mogelijk de Scilly Eilanden bedoeld werden, ten westen van Cornwall. De Feniciërs verhandelden dit mineraal door het hele Middellandse Zeegebied.

Tin (element)

Tin is een scheikundig element met symbool Sn en atoomnummer 50. Het is een zilvergrijs overgangsmetaal.

Tin is één van de vroegst ontdekte metalen en veelal in brons gebruikt. In 3500 v. Chr. was al bekend dat tin (evenals arseen en nikkel) een verhardend effect had op koper. Daardoor werd het gebruikt in onder andere gereedschappen.

Al voor de tijd van de Romeinen ontstond er een bloeiende handel tussen de tinmijnen in Cornwall en het Middellandse-Zeegebied. De Egyptische farao Pepi heeft rond 2300 v.C. een standbeeld laten maken waarin tin zat uit de tinmijnen van Cornwall.

Vanaf ongeveer het jaar 600 werd tin ook in zuivere vorm toegepast.

Het woord tin komt uit het Angelsaksisch. In het Latijn heet tin stannum, waar het symbool Sn vandaan komt.

Graniet

Graniet is een zuur (of felsisch) stollingsgesteente dat voornamelijk bestaat uit drie mineralen; kwarts, veldspaten (kaliveldspaat en plagioklaas) en mica's (muscoviet en/of biotiet). Ook amfibool komt in graniet voor.

De onderlinge verhouding van de mineralen verschilt, maar doorgaans is kwarts de dominante component (ongeveer 50%). Het kwarts is meestal (melk-)wit, het veldspaat kan gekleurd zijn (crème, roze) en de glimmers zijn meestal bruin of lichtgrijs van kleur.

Graniet is een stollingsgesteente en dat wil zeggen dat het is gevormd bij het ondergronds stollen van magma. (Dit in tegenstelling tot een uitvloeiïngsgesteente zoals basalt dat dichtbij of aan het aardoppervlak gestold is.) Doordat graniet op diepte gestold is, hebben de mineralen bij langzame afkoeling de tijd gehad om kristallen te vormen. Een gesteente dat nog langzamer stolt, meestal in de "armen" van een magmakamer, wordt pegmatiet genoemd. Als graniet wordt blootgesteld aan zeer hoge drukken en temperaturen, verandert het in gneis, een metamorf gesteente.

Het woord komt van het Latijnse woord granus, dat korrel betekent. Het verklaart het vaak korrelige uiterlijk van graniet. Strikt genomen klopt dit niet, omdat een stollingsgesteente niet bestaat uit korrels (wat typisch is voor een sedimentair gesteente). Grofkristallijn zou een betere benaming zijn.

Graniet komt voor in sommige delen van België, al is daar het meeste graniet commercieel al gewonnen. Sommige zwerfstenen in Noord-Nederland bestaan uit graniet, meestal uit Noorwegen of Zweden. (De meeste zwerfstenen zijn in ieder geval granietachtige stollingsgesteenten).

Pegmatiet

Pegmatiet is een ganggesteente, vaak ontstaan uit felsisch (zuur, hoog SiO2 gehalte) vulkanisme, dat zeer grote kristallen (tot 10 meter doorsnede) kan bevatten.

Kenmerkend voor een pegmatiet is het voorkomen van zeldzame mineralen als aquamarijn, toermalijn, topaas, fluoriet, apatiet en wolfraam. Vooral mineralen die lithium bevatten, ontstaan in pegmatieten omdat een pegmatiet de laatst kristalliserende elementen opneemt.

Pegmatiet is genoemd naar het Latijnse woord pegma, dat "schavot" of "boekenkast" betekent.

Overal waar magma stolt onder het aardoppervlak, ontstaat stollingsgesteente. In gebieden waar een deel van het magma nog vloeibaar blijft, zijn er kristallen die "drijven" en aangroeien in de smelt die langzaam en als laatste uitkristalliseert. Als pegmatieten ontsloten raken aan het oppervlak, zijn er vaak erg mooie en grote kristallen te vinden. Dit is het geval in Brazilië, maar ook op kleinere schaal op Cap de Creus, Catalonië, Spanje.

Omdat pegmatieten zeldzame aardelementen als lithium, beryllium en tantalium bevat, is het voor de industrie een interessant gesteente om te mijnen. Ook edelstenen worden in pegmatieten gevonden.

Source: Wikipedia