Olivijn

Het mineraal olivijn is een nesosilicaat met als chemische formule (Mg,Fe)2SiO4, waarbij de eindleden tussen magnesium en ijzer worden gevormd door de mineralenreeks forsteriet (rijk aan Mg) en fayaliet (rijk aan Fe).

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Olivijn':

More information on 'Olivijn':

Het mineraal olivijn is een nesosilicaat met als chemische formule (Mg,Fe)2SiO4, waarbij de eindleden tussen magnesium en ijzer worden gevormd door de mineralenreeks forsteriet (rijk aan Mg) en fayaliet (rijk aan Fe).

Olivijn heeft een orthorhombisch kristalstelsel en het kristalliseert in een enigszins afgeplatte vorm maar kan ook massief of in korrelvorm voorkomen. Het breekt op conchoïdale wijze en is ietwat breekbaar.

De hardheid van olivijn ligt tussen 6,5 en 7. De gemiddelde dichtheid is 3,32 en het mineraal heeft een glasglans. Meestal heeft het een olijfgroene kleur (vandaar de naam) maar het kan ook roodachtig zijn door de oxidatie van driewaardig ijzer. Het is transparant tot doorschijnend.

Olivijn komt voor als gesteentevormend mineraal in mafische stollingsgesteenten en in bepaalde metamorfe gesteenten. Het is ook ontdekt in meteorieten en is op Mars door de Amerikaanse ruimtesonde Mars Odyssey getraceerd. De Mars Exploration Rovers hebben de aanwezigheid verder bevestigd.

Olivijn wordt gevormd in magma dat rijk aan magnesium en arm aan silicaten (siliciumdioxide) is. Het is een belangrijk mineraal in gesteenten als gabbro, noriet, het mantelgesteente peridotiet en als kleine kristallen in basalt. De metamorfose van onzuiver dolomiet of andere afzettingsgesteenten met veel magnesium en weinig silicaten blijkt eveneens olivijn te vormen.

Forsteriet

Het mineraal forsteriet is een magnesium-silicaat met de chemische formule Mg2SiO4. Het behoort tot de nesosilicaten.

Het doorzichtige kleurloze, witte, groene, gele of geelgroene forsteriet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is goed volgens het kristalvlak [001] en onduidelijk volgens [010]. De gemiddelde dichtheid is 3,27 en de hardheid is 6 tot 7. Het kristalstelsel is orthorhombisch en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal forsteriet is genoemd naar de Duitse onderzoeker Johann Forster.

Forsteriet is het magnesiumhoudende eindlid van het mineraal olivijn ((Mg, Fe)SiO4), waarvan het ijzerhoudende eindlid fayalet is. Als zodanig komt forsteriet voornamelijk voor in ultramafische silica-arme stollingsgesteenten. De typelocatie is de Monte Somma vlakbij de Vesuvius in Italië.

Categorieën: Mineraal | Nesosilicaat | Verbinding van magnesium

Fayaliet

Het mineraal fayaliet is een ijzer-silicaat met de chemische formule Fe2+2SiO4. Het behoort tot de nesosilicaten.

Het doorschijnende tot doorzichtige bruine tot zwarte fayaliet heeft een glasglans, een witte streepkleur en de splijting is onduidelijk volgens kristalvlak [010]. De gemiddelde dichtheid is 4,39 en de hardheid is 6,5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en het mineraal is niet radioactief.

Het mineraal fayaliet is genoemd naar het Portugese eiland Fayal, waar het voor het eerst beschreven werd.

Fayaliet is het ijzerhoudende eindlid van het mineraal olivijn ((Mg, Fe)SiO4), waarvan het magnesiumhoudende eindlid forsteriet is. Als zodanig komt fayaliet voornamelijk voor in ultramafische silica-arme stollingsgesteenten. De typelocatie is het eiland Fayal dat deel uitmaakt van de Azoren.

Categorieën: Mineraal | Nesosilicaat | Verbinding van ijzer

Peridotiet

Peridotiet is een grof kristallijn ultramafisch gesteente met hoge dichtheid dat hoofdzakelijk bestaat uit de mineralen olivijn en pyroxeen. Het is een mantelgesteente en bevat minder dan 45% silica en is rijk aan ijzer en magnesium.

De peridotiet groep bestaat uit:

Een vergelijkbaar gesteentetype, eclogiet, kan een metamorfe peridotiet uit een diepe subductiezone zijn.

Peridotieten zijn zelden ontsloten aan het oppervlak en erg instabiel. De meeste ontsluitingen zijn beïnvloed door retrograde metamorfe processen en omgezet in serpentiniet waar de pyroxenen en olivijnen zijn omgezet in een groen mineraal, serpentijn met amfibolen. Deze hydratatie-reactie veroorzaakt een volumetoename waarbij deformatie van de originele textuur plaatsvindt.

Categorieën: Stollingsgesteente | Metamorf gesteente | Mantelgesteente

Amfibool

De groep mineralen die deel uitmaken van de amfibolen zijn allen inosilicaten opgebouwd uit dubbele ketens van silica tetraeders. Het verschil met de pyroxenen is de hoek tussen de belangrijkste assen. Bij pyroxeen is die 90°, bij amfibool ongeveer 120°.

Amfibolen zijn orthorhombische of monokliene mineralen met een gemiddelde dichtheid van 3 tot 3,5 en een hardheid van 5 tot 6. Vijf soorten vallen onder de noemer asbest en zijn verwerkt in zeer uiteenlopende materialen vanwege een hoge slijtvastheid en bestendigheid. Bij bewerking kunnen echter vezels vrijkomen die schadelijk zijn als ze worden ingeademd.

De naam van het mineraal amfibool is afgeleid van het Griekse amfibolos, dat "dubbelzinnig" betekent. Het werd voor het eerst gebruikt door René Just Haüy om de amfibool-leden tremoliet, actinoliet, en hoornblende te benoemen. Sindsdien is de term voor de hele groep van toepassing.

Orthorhombisch

Monoklien

Pyroxeen

De groep mineralen die pyroxenen genoemd worden, is een groep belangrijke silicaten in magmatische en metamorfe gesteenten . Karakteristiek is een structuur van enkele silica ketens in tetraëders; inosilicaat. Twee kristalvormen zijn mogelijk:

De algemene formule voor pyroxeen luidt XY(Si,Al)2O6 (met voor X calcium, natrium, ijzer2+ en magnesium en (zeldzaam) zink, mangaan en lithium. Y bevat kleinere ionen, zoals chroom, aluminium, ijzer3+, magnesium, mangaan, scandium, titanium, vanadium en zelfs ijzer2+). Hoewel aluminium vaak voorkomt als vervanging van silicium in silicaten, is dat niet het geval in pyroxeen.

De naam pyroxeen is afgeleid van het Griekse pyros en xenos ("vuur" en "vreemd"). Deze naam werd gegeven naar aanleiding van het voorkomen in vulkanische lava's waar pyroxenen soms als kristallen ingebed liggen in het omringende vulkanische glas; verondersteld werd dat het onvolkomenheden in het glas waren, daarom de naam "vuur vreemdelingen". Het zijn echter vroeg vormende mineralen die al uitgekristalliseerd zijn voordat het magma aan het aardoppervlak komt (lava). Zodoende "drijven" de pyroxeenkristallen in de smelt die door snelle afkoeling het vulkanisch glas, of obsidiaan vormt.

De mantel bestaat voornamelijk uit olivijn en pyroxeen. Pyroxenen komen in alle mafische stollingsgesteenten voor, en ook in mantelgesteentes als peridotiet en serpentiniet.

felsisch--------------------------------------------------mafischkwarts - veldspaat - mica - amfibool - pyroxeen - olivijn

Olivijn

Het mineraal olivijn is een nesosilicaat met als chemische formule (Mg,Fe)2SiO4, waarbij de eindleden tussen magnesium en ijzer worden gevormd door de mineralenreeks forsteriet (rijk aan Mg) en fayaliet (rijk aan Fe).

Olivijn heeft een orthorhombisch kristalstelsel en het kristalliseert in een enigszins afgeplatte vorm maar kan ook massief of in korrelvorm voorkomen. Het breekt op conchoïdale wijze en is ietwat breekbaar.

De hardheid van olivijn ligt tussen 6,5 en 7. De gemiddelde dichtheid is 3,32 en het mineraal heeft een glasglans. Meestal heeft het een olijfgroene kleur (vandaar de naam) maar het kan ook roodachtig zijn door de oxidatie van driewaardig ijzer. Het is transparant tot doorschijnend.

Olivijn komt voor als gesteentevormend mineraal in mafische stollingsgesteenten en in bepaalde metamorfe gesteenten. Het is ook ontdekt in meteorieten en is op Mars door de Amerikaanse ruimtesonde Mars Odyssey getraceerd. De Mars Exploration Rovers hebben de aanwezigheid verder bevestigd.

Olivijn wordt gevormd in magma dat rijk aan magnesium en arm aan silicaten (siliciumdioxide) is. Het is een belangrijk mineraal in gesteenten als gabbro, noriet, het mantelgesteente peridotiet en als kleine kristallen in basalt. De metamorfose van onzuiver dolomiet of andere afzettingsgesteenten met veel magnesium en weinig silicaten blijkt eveneens olivijn te vormen.

Source: Wikipedia