Omfaciet

Het mineraal omfaciet is een calcium-natrium-magnesium-ijzer-aluminium-inosilicaat met de chemische formule (Ca,Na)(Mg,Fe2+,Al)Si2O6. Het behoort tot de clinopyroxenen.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Omfaciet':

More information on 'Omfaciet':

Het mineraal omfaciet is een calcium-natrium-magnesium-ijzer-aluminium-inosilicaat met de chemische formule (Ca,Na)(Mg,Fe2+,Al)Si2O6. Het behoort tot de clinopyroxenen.

Het doorschijnende grasgroen tot donkergroene omfaciet heeft een groenwitte streepkleur, een glas- tot zijdeglans en een goede splijting volgens het kristalvlak [110]. De gemiddelde dichtheid is 3,34 en de hardheid is 5 tot 6. Het kristalstelsel is monoklien en omfaciet is niet radioactief.

De naam van het mineraal omfaciet is afgeleid van het Griekse omphax, dat "onrijpe druif" betekent. Dit vanwege de groene kleur van het mineraal.

Omfaciet is een zeer veel voorkomend pyroxeen, in eclogieten, kimberlieten, ofiolietgesteente en glaucofaanhoudend blauwschist-facies metamorf gesteente. De typelocatie is het schiereiland Tiburon Californië, Verenigde Staten.

Categorieën: Mineraal | Inosilicaat | Verbinding van calcium | Verbinding van magnesium | Verbinding van aluminium

Eclogiet

Eclogiet is een term die zowel voor een gesteente als voor een metamorfe facies gebruikt wordt. Voor de PT-facies zie eclogiet-facies.

Het gesteente eclogiet is mafisch (basaltisch) van chemische samenstelling. Het wordt wel eens onder de peridotieten gerekend, maar is eigenlijk geen ultramafisch gesteente. Eclogiet wordt ook wel eens ingedeeld bij de mantelgesteentes, wat in feite onjuist is omdat het oorspronkelijk geen mantelmateriaal is. Omdat de eclogiet facies voorkomt bij een druk hoger dan normaal in de korst, komt eclogiet weinig voor en wijst het op speciale tectonische omstandigheden.

Onverweerd is eclogiet een opvallend gesteente, met als mineralen rode tot paarse granaten (almandien tot pyroop) in een matrix van gifgroene clinopyroxeen (omphaciet). Hoewel deze twee mineralen karakteristiek zijn voor eclogiet, kunnen verder ook kyaniet, rutiel, quartz (soms als zijn hoge druk polymorf coesiet), retrograde amfibolen zoals glaucofaan, retrograde titaniet, fengiet en paragoniet (witte micas), zoisiet, dolomiet en diamant voorkomen.

Als veel retrograde mineralen aanwezig zijn wordt ook wel gesproken van retro-eclogiet.

Eclogiet is het resultaat van hoge druk metamorfose van gesteenten met een mafische samenstelling (bijvoorbeeld gabbro of basalt). De diepte die nodig is om eclogiet te vormen wordt in de Aarde normaal gesproken pas bereikt in de mantel. Eclogiet heeft echter een afwijkende chemische samenstelling van ultramafische mantelgesteenten als peridotiet.

Kimberliet

Kimberliet is een ultra-mafisch stollingsgesteente dat de belangrijkste bron van natuurlijke diamanten vormt.

Kimberliet is een stollingsgesteente van een magma dat van erg diep (100 tot 200 km) erg snel naar boven komt. Kimberlieten bevatten veel fenocrysten van olivijn, flogopiet, ilmeniet, granaten en pyroxenen in een matrix van serpentijn, flogopiet, magnetiet, perovskiet, chloriet, calciet en apatiet. Vaak zijn de fenocrysten zogenaamde xenocrysten, afkomstig uit het omringende mantelgesteente waar de kimberlietpijp doorheen komt. Hierdoor komen er verschillende "generaties" van olivijn voor; olivijnen gevormd in het magma, als matrix, of olivijnen gevormd in de xenocrysten die "drijven" in de matrix. De xenocrysten afkomstig uit de mantel zijn van ofwel eclogiet, ofwel lherzoliet samenstelling. Omdat kimberliet zeer snel omhoog komt, hebben diamanten die vanuit de mantel in de smelt terechtgekomen zijn niet de tijd om tot grafiet te vervallen; het koolstof behoudt de sterke kristalstructuur van diamant.

Kimberliet is genoemd naar de Kimberley-mijn in Zuid-Afrika.

Kimberlieten komen voor op oude schilden en kratons. Hoewel ze niet beperkt zijn tot rifts, komen ze doorgaans wel voor in gebieden waar sterke riftvorming is opgetreden. De bekendste kimberlieten komen voor in Zuid-Afrika, Australië en Siberië. Dit zijn tevens bekende vindplaatsen van diamant.

Categorie: Stollingsgesteente

Ofioliet

Een ofioliet is een karakteristieke opeenvolging van, ondiep naar diep:

Ofiolieten zijn karakteristieke opeenvolgingen van gesteenten in de oceanische korst. Hoewel door boringen in de oceaankorst successies van gesteenten zijn bestudeerd, zijn ofiolieten vooral bekend uit en ontsloten door grootschalige opschuivingen zoals die zich bij gebergtevorming voordoen. In de Alpen zijn ofiolieten te vinden, maar ook op Cyprus (het Troödos massief) en in delen van Griekenland.

De naam ofioliet is afgeleid van de Griekse woorden ofios (slang) en lithos (gesteente). Dit omdat door de plooiingsfases veelal slangvormige plooiingen te zien zijn.

Categorieën: Mantelgesteente | Stollingsgesteente | Sedimentair gesteente

Glaucofaan

Het mineraal glaucofaan is een natrium-magnesium-aluminium-inosilicaat met de chemische formule Na2Mg3Al2(Si8O22)(OH)2. Het behoort tot de amfibolen.

Het doorschijnende grijze, blauwe of blauwzwarte glaucofaan heeft een grijsblauwe streepkleur, een glas- tot parelglans en een goede splijting volgens de kristalvlakken [110] en [001]. De gemiddelde dichtheid is 3,07 en de hardheid is 6 tot 6,5. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief.

De naam van het mineraal glaucofaan is afgeleid van de Griekse woorden glaucos ("blauw") en phanos ("lijken", "schijnen").

Glaucofaan is een zeer algemeen mineraal in magmatische en metamorfe gesteenten. Het is een van de meest voorkomende amfibolen en een indicatief mineraal voor de metamorfe blauwschist-facies.

Categorieën: Mineraal | Inosilicaat | Verbinding van natrium | Verbinding van magnesium | Verbinding van aluminium

Blauwschist-facies

De blauwschist-facies treedt op als de graad van metamorfose zich bevindt in het lage temperatuur, maar gemiddeld tot hoge druk regime. Dit is bijvoorbeeld het geval in subductiezones. De metamorfe facies is blauwschist genoemd vanwege het schisteuze karakter van het gesteente en het vóórkomen van de blauwe mineralen glaucofaan en lawsoniet. Zoals bij alle metamorfe facies wordt de blauwschist-facies vastgesteld aan de hand van bepaalde mineralen die gewoonlijk middels onderzoek naar slijpplaatjes worden gedetermineerd. De blauwschist-facies wordt gekarakteriseerd door de mineraalassemblages in metamorfe basische gesteenten, grauwackes, pelieten en carbonaten:

Categorie: Metamorf gesteente

Metamorf gesteente

Metamorf gesteente is gekristalliseerd of gemetamorfoseerd op grote diepte onder het aardoppervlak, of door hoge temperatuur. De stollings- en metamorfe gesteenten worden gevormd door middel van endogene processen, de sedimentgesteenten door exogene processen.

De hoofdindeling van gesteenten is stollingsgesteenten, afzettingsgesteenten en metamorfe gesteenten.

Categorie: Geologie

Source: Wikipedia