Chrysocolla

Het mineraal chrysocolla is een gehydrateerd koper-aluminium-silicaat met de chemische formule (Cu,Al)2H2Si2O5(OH)4·n(H2O). Het mineraal behoort tot de cyclosilicaten.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Chrysocolla':

More information on 'Chrysocolla':

Het mineraal chrysocolla is een gehydrateerd koper-aluminium-silicaat met de chemische formule (Cu,Al)2H2Si2O5(OH)4·n(H2O). Het mineraal behoort tot de cyclosilicaten.

Het doorschijnend tot opaak groene, blauwe, blauwgroene of bruine chrysocolla heeft een doffe tot glasglans, een lichtgroene streepkleur en het mineraal kent geen splijting. Chrysocolla heeft een gemiddelde dichtheid van 2,15 en de hardheid is 2,5 tot 3,5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en het mineraal is niet radioactief.

De naam van het mineraal chrysocolla is afgeleid van de Griekse woorden chrysos ("koper") en kolla ("lijm"). Deze naam is gegeven omdat het mineraal gebruikt werd om goud te solderen.

Chrysocolla is een redelijk algemeen mineraal dat voornamelijk voorkomt als begeleidend mineraal van koper-ertsen. De typelocatie is Nizhne-Tagilsk in het Oeral-gebergte, Rusland.

Categorieën: Mineraal | Cyclosilicaat | Verbinding van koper | Verbinding van aluminium

Silicaat

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Silicaat

Cyclosilicaat

Een cyclosilicaat is een silicaat waarbij 3, 4, 6 of 8 silica tetraeders verbonden zijn. Hierdoor worden ringen gevormd van tetraeders met als algemene formules Si3O9, Si4O12, Si6O18 or Si8O20. Mineralen van dit type vormen vaak langwerpige prismatische kristallen. Voorbeelden van cyclosilicaten zijn de beryl-groep (waaronder smaragd en aquamarijn) en toermalijn.

Nesosilicaat -- Inosilicaat -- Sorosilicaat -- Cyclosilicaat -- Tectosilicaat -- Fylosilicaat

Categorie: Cyclosilicaat

Radioactiviteit

Radioactiviteit, ook wel activiteit genoemd, is een natuurkundig fenomeen: bepaalde isotopen zijn instabiel en veranderen (desintegreren) spontaan in een andere atoomsoort. Dit noemt men radioactief verval.

Bij dit proces zenden ze straling uit. Na de desintegratie is de atoomkern veranderd van samenstelling, met name in de aantallen protonen en neutronen. Zo ontstaat een atoom van een andere atoomsoort, hetzij een andere isotoop van hetzelfde element, hetzij een ander element.

In sommige situaties is het desintegratieproduct, ook wel het dochternuclide genoemd, zelf ook weer instabiel. Het proces gaat door totdat de ontstane atoomkern in een stabiele vorm is geraakt. Men spreekt dan van een vervalketen.

Aan de ontdekking van en het onderzoek van radioactiviteit hebben veel mensen hun naam verbonden. Enkele van de voornaamste zijn:

Radioactiviteit wordt uitgedrukt in becquerel (Bq). Als er van een stof 1 atoom per seconde vervalt (desintegreert) is die stof een radioactieve bron (stralingsbron) met een sterkte van 1 becquerel.

Goud

Goud is een scheikundig element met symbool Au (Latijn: Aurum) en atoomnummer 79. Het is een geel metalliek overgangsmetaal.

Goud wordt al lange tijd als waardevol metaal gezien. In Egyptische hiërogliefen van de 26e eeuw v. Chr. wordt al melding gemaakt van goud als betaalmiddel. Tot ongeveer halverwege de 20e eeuw werd goud nog veelvuldig gebruikt voor munten. Later werd het vervangen door papiergeld.

In de oudheid was goud niet alleen bekend als waardevol, maar ging er ook magie van uit en stond het symbool voor zuiverheid. Alchemisten zijn lange tijd op zoek geweest naar de steen der wijzen, om andere materialen te transformeren in goud. Zij zijn daar echter nooit in geslaagd en met huidige inzichten in de opbouw van atomen is dat goed te verklaren.

In de 19e eeuw zijn er vooral in de Verenigde Staten en Australië veel goudbronnen ontdekt, hetgeen de befaamde goldrushes tot gevolg had.

Het symbool van goud Au is de afkorting van het Latijnse aurum. De naam goud is een verbastering van de term jval uit het sanskriet.

Solderen

Solderen is een techniek om metalen onderdelen met elkaar te verbinden door middel van een metaallegering met een lager smeltpunt dan de te verbinden delen. De verbinding wordt tot stand gebracht door de verbindende metaallegering te smelten en tussen de delen te laten vloeien. Het verschil met lassen is dat solderen wordt uitgevoerd bij een relatief lage temperatuur, waarbij het materiaal van het werkstuk (nog) niet smelt. Bij lassen is de temperatuur zo hoog dat naast de lasdraad of laselektrode het metaal van het werkstuk zélf ook vloeibaar wordt.

Er zijn twee methoden van solderen:

De keuze van de methode hangt vooral af van het doel van de verbinding en enigszins van het materiaal dat gesoldeerd moet worden.

Zachtsolderen wordt meestal uitgevoerd met een soldeerbout, maar voor constructiedoeleinden ook met een soldeerbrander. Bij zachtsolderen gebruiken we als soldeermiddel soldeertin, een tinlegering waar ook wat lood in zit. Afhankelijk van de toepassing wordt soldeertin van verschillende samenstelling gebruikt. Voor waterleidingen mag geen soldeertin met lood gebruikt worden, omdat lood giftig is en kan oplossen in het water. De te solderen vlakken dienen goed gereinigd te worden, waarna de vlakken worden ingesmeerd met een vloeimiddel (soldeervet) dat het uitvloeien van het soldeermiddel bevordert en tussentijdse oxidatie van de soldeervlakken tegengaat. Voor eenvoudige verbindingen, zoals in de elektronica en elektrotechniek, is er soldeertin uitgevoerd als draad met in de kern een vloeimiddel.

Hardsolderen wordt uitgevoerd met een speciale gasbrander . Bij hardsolderen wordt vaak gebruikgemaakt van soldeersel dat bestaat uit koper, zink en ook wel zilver. Deze soldeermiddelen geven verbindingen die veel sterker zijn dan de verbindingen die met soldeertin bij zachtsolderen gemaakt worden. Wat sterkte betreft is een hardgesoldeerde verbinding te vergelijken met een verbinding die tot stand is gekomen door lassen. Als vloeimiddel kan borax gebruikt worden of een daarop gebaseerd middel.

Chrysocolla

Het mineraal chrysocolla is een gehydrateerd koper-aluminium-silicaat met de chemische formule (Cu,Al)2H2Si2O5(OH)4·n(H2O). Het mineraal behoort tot de cyclosilicaten.

Het doorschijnend tot opaak groene, blauwe, blauwgroene of bruine chrysocolla heeft een doffe tot glasglans, een lichtgroene streepkleur en het mineraal kent geen splijting. Chrysocolla heeft een gemiddelde dichtheid van 2,15 en de hardheid is 2,5 tot 3,5. Het kristalstelsel is orthorhombisch en het mineraal is niet radioactief.

De naam van het mineraal chrysocolla is afgeleid van de Griekse woorden chrysos ("koper") en kolla ("lijm"). Deze naam is gegeven omdat het mineraal gebruikt werd om goud te solderen.

Chrysocolla is een redelijk algemeen mineraal dat voornamelijk voorkomt als begeleidend mineraal van koper-ertsen. De typelocatie is Nizhne-Tagilsk in het Oeral-gebergte, Rusland.

Categorieën: Mineraal | Cyclosilicaat | Verbinding van koper | Verbinding van aluminium

Source: Wikipedia