Pyriet

Het mineraal pyriet is een ijzer-sulfide en heeft de samenstelling FeS2. Het mineraal is een belangrijk ijzer- en zwavelerts. Het vormt vaak goed gevormde kristallen in de vorm van een kubus met karakteristieke striaties en met een goudachtige glans. Het wordt wel 'gekkengoud' ('fool's gold') genoemd omdat het soms voor goud aangezien werd. Omdat het in ruime mate voorkomt kan dit de illusie van grote rijkdom wekken. Het wordt gevonden samen met andere sulfidische mineralen, maar ook met oxiden, in kwartsaders, in afzettingsgesteenten in koolbedden en als vervangingsmineraal in fossielen. Pyriet is een toeslagproduct in de staalproductie

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Pyriet':

More information on 'Pyriet':

Het mineraal pyriet is een ijzer-sulfide en heeft de samenstelling FeS2. Het mineraal is een belangrijk ijzer- en zwavelerts. Het vormt vaak goed gevormde kristallen in de vorm van een kubus met karakteristieke striaties en met een goudachtige glans. Het wordt wel 'gekkengoud' ('fool's gold') genoemd omdat het soms voor goud aangezien werd. Omdat het in ruime mate voorkomt kan dit de illusie van grote rijkdom wekken. Het wordt gevonden samen met andere sulfidische mineralen, maar ook met oxiden, in kwartsaders, in afzettingsgesteenten in koolbedden en als vervangingsmineraal in fossielen. Pyriet is een toeslagproduct in de staalproductie

Pyriet is een disulfide met zwavelparen (S2)2- en Fe2+ ionen in een oktaëdrische omringing in een t2g6 lage spin toestand. Ten gevolge van het feit dat beide ionen een gesloten configuratie bezitten is het een halfgeleider.

Bij de verwering van pyriet ontstaan ijzerhydroxiden, waarbij ook zwavelzuur vrijkomt. Dit zuur kan dan reacties aangaan met andere mineralen en daardoor leiden tot de vorming van bijvoorbeeld gips, aluniet en jaroniet.

Een belangrijke vindplaats van pyriet is het eiland Elba.

De naam pyriet is zeer oud, afgeleid van het oude Indo-europese woord pyr (vuur, vgl. bijv. pyrotechnicus voor vuurwerkkunstenaar of Engels: pyre=brandstapel), omdat men vonken kon maken door pyriet tegen vuursteen of ijzer aan te slaan. Vandaag de dag verstaan we onder vuursteen iets heel anders (een bepaalde vorm van SiO2).

Habitus

Habitus betekent verschijningsvorm. Het wordt als technische term in verschillende vakgebieden gebruikt.

Afhankelijk van welke richtingen van een kristal het snelste groeien wordt de uiterlijke vorm van het macroscopische kristal uiteindelijk bepaald. Deze vorm heet de habitus van het kristal. Het zijn de kristalvlakken die het langzaamste groeien, die aan het oppervlak overblijven; de andere vlakken "groeien eruit".

De kinetiek van de kristalgroei hangt sterk van uitwendige factoren af, bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van verontreinigingen in de oplossing of de smelt waaruit het kristal groeit, de temperatuur en de druk. Een mineraal kan dus best op de ene vindplaats met de ene habitus (bijvoorbeeld een kubus) en op de andere met een andere (bijvoorbeeld een octaëder) gevonden worden. De inwendige structuur is dan echter nog steeds hetzelfde.

De hoeken die de kristalvlakken met elkaar maken liggen vast door de kristalstructuur, dat wil zeggen de inwendige symmetrie. Een bepaald mineraal kan dus maar één bepaald stel hoeken vertonen.

Categorie: Materiaalkunde

Salpeterzuur

R-zinnen: R8, R35S-zinnen: S1/2, S23, S26, S36, S45

Waar mogelijk zijn SI-eenheden gebruikt. Tenzij anders vermeld zijn standaard omstandigheden gebruikt (298,15K of 25°C, 1 bar)

Salpeterzuur HNO3 is een sterk zuur dat veel technische toepassingen kent.

Men kan het zuur opgebouwd denken uit stikstofpentoxide N2O5 en water H2O. Het stikstofatoom is daarom in zijn hoogste oxidatietoestand (+5) en de verbinding is naast een sterk zuur ook een sterke oxidator.

Het is volledig mengbaar met water en dissocieert daarin:

Sulfide

Een sulfide is een ion van zwavel in oxidatietoestand -2 (S-2). Een groep van ongeveer 600 mineralen,zoals antimoniet en galeniet waarin zwavel een binding vormt met metallische en metaalachtige elementen.De meeste sulfiden zijn ondoorzichtig,en duidelijk gekleurd en gestreept.

Categorieën: Zout | Verbinding van zwavel

Zwavel

Zwavel is een scheikundig element met symbool S en atoomnummer 16. Het is een geel niet-metaal.

Al in de 9de eeuw v. Chr. was bekend dat een mengsel van zwavel, kool en teer uiterst brandbaar was en werd het daarom regelmatig toegepast bij het oorlogshandelingen. In de 12de eeuw werd in China buskruit uitgevonden dat een mengsel was van kaliumnitraat, koolstof en zwavel. In de mythologie werd zwavel vaak in verband gebracht met de hel. Vroegere alchemisten gebruikten voor zwavel een symbool dat bestond uit een driehoek met daarop een kruis. Proefondervindelijk was bekend geworden dat zwavel makkelijk reageerde met kwik. Rond 1774 was het de wetenschapper Antoine Lavoisier die ontdekte dat zwavel een chemisch element was en geen verbinding.

De naam zwavel komt uit het sanskriet waar het sulvere werd genoemd.

In de chemische industrie wordt zwavel veelvuldig gebruikt als grondstof voor velerlei verbindingen. Belangrijke afnemers van zwavel zijn de productie van zwavelzuur en de rubberindustrie waar het wordt gebruikt voor het vulkaniseren. Andere toepassingen van zwavel zijn:

Ook bij de productie van munitie wordt zwavel veel gebruikt.

Gips

Gips (Vlaams: plaaster) (genoemd naar het Griekse μαγειρεύω, "koken") is de verbinding van calcium en sulfaat in de vorm van calciumsulfaat (CaSO4).

Gips is eigenlijk één van de drie verschijningsvormen van de stof calciumsulfaat (CaSO4):

Bij het verhitten van het gips boven 150°C hydrateert het mineraal gedeeltelijk (een verlies van water uit zijn chemische structuur) en wordt het halfhydraat gevormd:

CaSO4·2H2O + energie (warmte)→ CaSO4·½H2O + 1½H2O (stoom)

Wordt het halfhydraat verder verwarmd (180°C), ontstaat het anhydraat.

Aluniet

Het mineraal aluniet is een kalium-aluminium-sulfaat met de chemische formule KAl3(SO4)2(OH)6.

Het doorzichtig tot doorschijnend witte, grijze of roodgrijze aluniet heeft een glas- tot parelglans, een witte streepkleur en de splijting is goed volgens het kristalvlak [0001]. De gemiddelde dichtheid is 2,74 en de hardheid is 3,5 tot 4. Het kristalstelsel is trigonaal en de radioactiviteit van het mineraal is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 136,78.

De naam van het mineraal aluniet is afgeleid van het Latijnse woord alunit, dat "aluminium" betekent.

Aluniet is een mineraal dat gevormd wordt bij verwering van orthoklaas-veldspaat-rijk gesteente. De typelocatie is gelegen in Marysvale, Utah, Verenigde Staten.

Categorieën: Mineraal | Sulfaat | Verbinding van kalium | Verbinding van aluminium

Markasiet

Het mineraal marcasiet of speerkies is een bleekbronsgeel tot tinwit ijzer-sulfide met de chemische formule FeS2.

Marcasiet heeft dezelfde chemische formule als het kubische pyriet maar een andere kristalstructuur (orthorhombisch). Dit wordt isomorf genoemd. Marcasiet wordt aan de lucht gauw donkerder en exemplaren van dit mineraal kunnen na verloop van tijd zelfs afbrokkelen of desintegreren. Het is onbelangrijk als ijzer- of zwavelertsmineraal.

In de edelstenenhandel wordt de naam marcasiet incorrect gebruikt voor geslepen pyriet. Dit "marcasiet" met een messinggele kleur en een hoge metaalglans wordt vooral in zilveren juwelen gezet als entouragemateriaal.

De naam marcasiet is van Arabische of Moorse oorsprong. Het werd gebruikt voor alle pyrietachtige mineralen als marcasiet, chalcopyriet, sfaleriet en andere.

Marcasiet wordt doorgaans hydrothermaal gevormd en wordt gevonden in sedimentaire gesteenten (zoals kalksteen, schalie of ligniet) of in aders (met zink- en loodsulfide). De vorming van marcasiet treedt op bij lage temperatuur en onder reducerende omstandigheden. Het wordt aangetroffen in de krijtafzettingen zoals te Cap Blanc Nez nabij Calais, Frankrijk.

Source: Wikipedia