Cinnaber

Het mineraal cinnaber is een kwik-sulfide met de chemische formule HgS.

Download our Free bookmarks organizing software today!

Search results for 'Cinnaber':

More information on 'Cinnaber':

Het mineraal cinnaber is een kwik-sulfide met de chemische formule HgS.

Het grijze, bruine of donkerrode (vermiljoene) cinnaber heeft een helderrode streepkleur en een volkomen splijting volgens kristalvlak [1010]. Het kristalstelsel is trigonaal, de dichtheid is met 8,1 hoog. De hardheid is 2 tot 2,5. Cinnaber is niet radioactief.

De oorsprong van de naam cinnaber is onbekend, mogelijk is het afgeleid van het Latijnse woord cinnabaris. Een andere mogelijkheid is dat de naam uit het Arabisch komt.

Cinnaber komt vooral voor in hydrothermale aders van lage temperatuur. De typelocatie en lang een belangrijke vindplaats van kwik als erts is Almadén, Spanje, waar het reeds door de Kelten werd ontgonnen.

Cinnaber is het belangrijkste kwikerts. Cinnaber was reeds bekend in de oudheid en ook al meer dan 1000 jaar gebruikt als pigment in China.

Habitus

Habitus betekent verschijningsvorm. Het wordt als technische term in verschillende vakgebieden gebruikt.

Afhankelijk van welke richtingen van een kristal het snelste groeien wordt de uiterlijke vorm van het macroscopische kristal uiteindelijk bepaald. Deze vorm heet de habitus van het kristal. Het zijn de kristalvlakken die het langzaamste groeien, die aan het oppervlak overblijven; de andere vlakken "groeien eruit".

De kinetiek van de kristalgroei hangt sterk van uitwendige factoren af, bijvoorbeeld de aan- of afwezigheid van verontreinigingen in de oplossing of de smelt waaruit het kristal groeit, de temperatuur en de druk. Een mineraal kan dus best op de ene vindplaats met de ene habitus (bijvoorbeeld een kubus) en op de andere met een andere (bijvoorbeeld een octaëder) gevonden worden. De inwendige structuur is dan echter nog steeds hetzelfde.

De hoeken die de kristalvlakken met elkaar maken liggen vast door de kristalstructuur, dat wil zeggen de inwendige symmetrie. Een bepaald mineraal kan dus maar één bepaald stel hoeken vertonen.

Categorie: Materiaalkunde

Kwik

Kwik (soms ook wel kwikzilver genoemd) is een scheikundig element met symbool Hg en atoomnummer 80. Het is een zilverwit overgangsmetaal.

In Egyptische graftombes van ongeveer 1500 v. Chr. zijn sporen van kwik aangetroffen; en van de oude Chinezen is bekend dat zij kwik in combinatie met andere metalen gebruikten. De Grieken en Romeinen maakten gebruik van kwik en kwikverbindingen voor cosmetische doeleinden. Alchemisten dachten dat kwik veranderde in goud als het van de vloeibare fase naar de vast fase ging.

In de 18e en 19e eeuw werd kwiknitraat gebruikt om bont los te maken van dieren, en kwikdamp werd gebruikt om vilt te fabriceren, dat onder andere gebruikt werd voor hoeden. Later bleek dit de oorzaak te zijn van hersenbeschadigingen bij mensen die kleding van deze materialen maakten. Hier komt waarschijnlijk ook de Engelse uitdrukking mad as a hatter (zo gek als een hoedenmaker) vandaan.

In oude publicaties wordt druk soms weergegeven in millimeters kwikdruk: mm Hg. Dit is geen SI eenheid en tegenwoordig wordt deze aanduiding niet meer gebruikt, behalve in de geneeskunde, waar zij voor de bloeddruk nog steeds gangbaar is.

De naam kwik is afgeleid van het Oud Saksische woord quik, dat "levend" of "levendig" betekende; het Engelse quicksilver betekent dan ook van oorsprong "levend(ig) zilver". Een vergelijkbare Latijnse naam is argentum vivum, maar de officiële Latijnse aanduiding is hydrargyrum (uit Grieks hydro-, "water", met Latijn argentum, "zilver"). Het symbool Hg dankt kwik dan ook aan deze Latijnse naam.

Sulfide

Een sulfide is een ion van zwavel in oxidatietoestand -2 (S-2). Een groep van ongeveer 600 mineralen,zoals antimoniet en galeniet waarin zwavel een binding vormt met metallische en metaalachtige elementen.De meeste sulfiden zijn ondoorzichtig,en duidelijk gekleurd en gestreept.

Categorieën: Zout | Verbinding van zwavel

Vermiljoen

Vermiljoen is een rood-oranjeachtig pigment. Het bestaat uit Kwik(II)-sulfide en wordt in de natuur gevonden als het mineraal cinnaber. Dat is tevens een van de vormen waarin kwikerts wordt gevonden. De kleur van de Nederlandse vlag wordt aangeduid met helder vermiljoen.

De naam vermiljoen komt uit het Latijn voor vermiculus, wat kleine worm betekent. Zie cochenille, ook een rode kleurstof die echter uit kleine insecten (schildluizen) gemaakt wordt. Het eerst werd vermiljoen beschreven door Theophrastus in 315 voor Chr. Hij gebruikte daarbij het woord cinnaber.

Bronnen van cinnaber zijn zeldzaam, en daarom was vermiljoen oorspronkelijk buitensporig kostbaar. In het Romeinse Rijk was de verkoop een keizerlijk recht. In de middeleeuwen was vermiljoen net zo duur als vergulden. Ook in 2006 is echte Chinese vermiljoenolieverf nog zeer kostbaar. Een tube van 225 ml kan £200 kosten (US $300).

Sinds de 8ste eeuw kan vermiljoen synthetisch worden aangemaakt. Tegenwoordig zijn verschillende manieren gekend om het kwiksulfide te synthetiseren. Het kan zowel in water- als in olieachtige schilderstechnieken gebruikt worden. Nadeel is dat de lichtechtheid van vermiljoen zeer slecht is. Onder de invloed van licht kan vermiljoen overgaan in een zwart product, een stabielere, zwarte kwiksulfidemodificatie. Als er bovendien een overmaat aan chloride aanwezig is, verkleurt het zwarte product weer tot een wit. Dat heeft tot gevolg dat er op oude schilderijen een grijze waas, of stipjes zwart over het vermiljoen heen komt. Verder zijn er problemen gekend bij het combineren van vermiljoen met andere pigmenten. Wordt het zwavelhoudende vermiljoen vermengd met loodwit dan vervalt het loodwit tot een grauwe kleur. Ook is het niet met ultramarijn te mengen.

Tegenwoordig wordt het historisch belangrijke pigment zo goed als nooit meer gebruikt in de schilderkunst. Sinds de 19de eeuw is vermiljoen vervangen door een variant van cadmiumrood, dat zeer lichtecht is en te vermengen met alle pigmenten.

Sublimatie

Sublimatie is de directe overgang van een stof uit de vaste fase naar een gasvormige fase. Zo kan bijvoorbeeld ijs in strenge winters, bij erg droog weer, direct sublimeren naar de gasvormige fase. Daarbij wordt de vloeibare fase dus overgeslagen. Dit verschijnsel wordt ook wel vervluchtigen genoemd.

In afwijking van de oorspronkelijke betekenis wordt in de meteorologie ook de faseovergang van gas naar vast sublimatie genoemd, waar men beter de term "depositie" zou kunnen gebruiken. Dit is conform gebruik in de Verenigde Staten.

Een stof die bij normale druk altijd sublimeert is vast kooldioxide, als vaste stof vaak aangeduid met koolzuursneeuw.

Sublimatie wordt gebruikt in de textielindustrie voor het bedrukken van textiel, maar ook van gebruiksvoorwerpen, zoals bijvoorbeeld een snowboard. Onder druk en bij hoge temperatuur wordt een verflaag op het voorwerp aangebracht, waardoor het een verbinding aangaat met de acrylate of polyesther ondergrond. Voorwerpern die op deze manier zijn bedrukt, zijn goed was- en krasbestendig, omdat het niet op het oppervlak is bevestigd, maar in het oppervlak is geintegreerd.

Met het woord sublimatie wordt ook aangeduid het onderdrukken van ongewenste (seksuele) gevoelens door andere activiteiten, bijvoorbeeld door hard te werken. Om verwarring te voorkomen gebruiken psychologen meestal de term sublimering.

Kalk

Kalk is een aanduiding voor een aantal alkalische zouten van calcium, zoals calciumoxide (ook wel ongebluste kalk), calciumhydroxide (gebluste kalk) en calciumcarbonaat en calciumwaterstofcarbonaat.

Wat men kalk noemt in "hard" kraanwater is opgelost calciumwaterstofcarbonaat (en magnesiumzouten). Wordt het water gekookt, dan wordt het onoplosbare calciumcarbonaat gevormd. Wanneer dit zich afzet op de hete delen van een pan of een verwarmingselement, dan noemen we dat kalkaanslag of ketelsteen.

Ook kalksteen is voornamelijk gevormd uit calciumcarbonaat.

In Nederland wordt er kalksteen gewonnen in de ENCI-groeve in Limburg. Ook in de steengroeve in Winterswijk werd of wordt kalkssteen gewonnen.

Kalksteen is het basisbestandsdeel van cement

Kalomel

Het mineraal kalomel is een kwik-chloride met de chemische formule Hg2Cl2.

Het wit tot geelwitte, grijs tot geelgrijze of bruine kalomel heeft een vaal geelwitte streepkleur en een slechte splijting volgens de kristalvlakken [100] en [011]. Het kristalstelsel is tetragonaal. De gemiddelde dichtheid is 6,45 en de hardheid is 1,5 tot 2. Kalomel is niet radioactief. In poedervorm is kalomel zeer moeilijk oplosbaar in water.

De naam van het mineraal kalomel is afgeleid van de Griekse woorden kalos en melas ("mooi" en "zwart").

De formule ziet er vreemd uit voor een anorganische stof. Voor dit soort verbindingen wordt doorgaans de formule gereduceerd tot de meest eenvoudige verhouding tussen de kationen en anionen, zodat HgCl verwacht wordt. Met de formule (Hg)2Cl2, wordt echter meer recht gedaan aan de manier waarop de twee kwikatomen in het Hg 2+ -ion aanwezig zijn. Een deel van dit vreemde gedrag kan verklaard worden door relativistische effecten mee te nemen bij het bepalen van de banen van elektronen in dit deeltje.

Kalomel komt voornamelijk voor in geoxideerde kwikafzettingen. De typelocatie is Terlingua, Texas, VS.

Source: Wikipedia